Op basis van het uitgevoerde verkennend onderzoek kan worden gesteld dat er geen hoge zwarte enkeerdgronden aanwezig zijn, maar dat er sprake is van een verstoord pakket dat direct op de natuurlijke ondergrond is gelegen. Minimaal 50/55 cm van de top van de C-horizont is verstoord. Door deze sterke mate van bodemverstoring binnen het plangebied worden geen (intacte) archeologische resten verwacht en kunnen derhalve de verwachtingen voor alle perioden worden bijgesteld naar laag. Op basis van deze gegevens wordt verder archeologisch onderzoek niet noodzakelijk geacht.
Dit advies moet gecontroleerd en beoordeeld te worden door de bevoegde overheid, in dit geval de gemeente Nuenen ca. Deze zal vervolgens een besluit nemen over de vervolgprocedure. Tot die tijd kan er nog niet begonnen worden met bodemverstorende activiteiten of activiteiten die voorbereiden op bodemverstoringen.
Het uitgevoerde onderzoek is op zorgvuldige wijze verricht volgens de algemeen gebruikelijke inzichten en methoden. Het archeologisch onderzoek is erop gericht om de kans op het onverwacht aantreffen dan wel het ongezien vernietigen van archeologische waarden bij bouwwerkzaamheden in het plangebied te verkleinen. Aangezien het onderzoek is uitgevoerd door middel van een steekproef kan echter, op basis van de onderzoeksresultaten, de aan- of afwezigheid van eventuele archeologische waarden niet gegarandeerd worden.
Indien tijdens de graafwerkzaamheden toch archeologische sporen of resten worden aangetroffen, dient hiervan melding te worden gemaakt bij de Minister van OCW (in de praktijk de RCE) of zoals gangbaarder is bij de gemeente Nuenen conform Artikel 5.10 (Archeologische toevalsvondst) en Artikel 5.11 (Waarneming) van de Erfgoedwet 2015.
Het rapport is door het bevoegd gezag gecontroleerd en beoordeelt :
“Het rapport is goed leesbaar en het kaartmateriaal is van goede kwaliteit. Het rapport voldoet aan de Kwaliteitseisen van de Nederlandse Archeologie en we hebben dan ook geen opmerkingen op het rapport. Wij stemmen verder in met het advies van Aeres Milieu om geen nader archeologisch onderzoek in het plangebied uit te voeren vanwege de lage archeologische verwachting.
Met dit rapport is de archeologische verwachtingswaarde in voldoende mate aangetoond. Uit het onderzoek blijkt dat het gebied grotendeels diepgaand verstoord is. De archeologische verwachtingswaarde kan daarom worden bijgesteld naar laag.
De aanwezigheid van archeologische resten kunnen nooit geheel worden uitgesloten op basis van het uitgevoerde onderzoek. De kans is aanwezig dat flarden van bewoningssporen vrijgelegd zullen worden, en dan zal het met name gaan om dieper ingegraven sporen als kuilen en waterputten.
Wanneer u tijdens de uitvoering van de werkzaamheden een monument (archeologisch restant) vindt bent u op grond van de Monumentenwet 1988 verplicht om deze (toevals)vondst te melden aan de Minister van OCW (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) en de gemeente Nuenen (Erfgoedwet 2016, artikel 5.10 en 5.11).”
