Voorthuizen, Noordelijke Rondweg N303 Voorthuizen, Noordelijke rondweg N303

In opdracht van Gemeente Barneveld heeft BAAC bv (onderzoeks- en adviesbureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuur- en Cultuurhistorie) een tweefasig proefsleuvenonderzoek uitgevoerd in het plangebied Noordelijke Rondweg N303 te Voorthuizen (gemeente Barneveld). De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen omleiding van de N303 ten noordoosten van Voorthuizen. De N303, komend vanuit Putten, zal grofweg ter hoogte van Rubensstraat 40 in zuidoostelijke richting afbuigen en ten oosten van Apeldoornsestraat 85 aansluiten op de N344 richting Apeldoorn. De aanleg van de omleiding staat in relatie tot de westelijke rondweg die door de provincie Gelderland gerealiseerd wordt. Er bestaat een gerede kans dat bij de realisatie van de omleiding archeologische waarden vernietigd zullen worden.

Het verkennende booronderzoek dat BAAC in maart 2017 heeft uitgevoerd, heeft aangetoond dat het plangebied zich in een divers dekzandlandschap bevindt dat doorkruist wordt door het beekdal van de Ganzenbeek. Binnen het plangebied bevindt zich een trechtervormige laagte die als schaapsdrift is gebruikt. Naar aanleiding van het onderzoek is een archeologische verwachtingskaart opgesteld waarop onderscheid is gemaakt tussen gebieden met een hoge, middelhoge en lage archeologische verwachting. De middelhoge verwachting geldt voor zones op de dekzandfl ank en de hoge verwachting voor zones op de dekzandrug. De zone met een lage archeologische verwachting bevindt zich ter hoogte van het beekdal van de Ganzenbeek. Door BAAC bv is geadviseerd om de zones met een middelhoge en hoge verwachting zoveel mogelijk te ontzien in het voorgenomen ontwerp. Indien dit niet mogelijk is, wordt vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven geadviseerd. Voor de trechtervormige laagte wordt geadviseerd om de aanleg van het wegtracé te laten begeleiden door een senior specialist fysische geografi e en een senior archeoloog. Voor de zone met een lage archeologische verwachting wordt geen verder onderzoek nodig geacht. Gemeente Barneveld heeft besloten om de zone met een hoge archeologische verwachting verder te onderzoeken door middel van een proefsleuvenonderzoek. Deze zones zijn aangeduid als onderzoeksgebied A en B.

Historisch vooronderzoek heeft aangetoond dat delen van het wegtracé in op Niet Gesprongen Explosieven (NGE) verdacht gebied zijn gelegen. Gemeente Barneveld heeft daarom een Projectgebonden Risicoanalyse – Niet Gesprongen Explosieven (PRA-NGE) laten uitvoeren. Onderzoeksgebied B bevindt zich (ten dele) ter hoogte van een zogenaamd ‘verdacht gebied’. Aan de Apeldoornsestraat is een verschoten geallieerde brisantgranaat 17 ponder aangetroffen. Voertuigen op deze weg zijn het doelwit geweest van een geallieerde beschieting met antitankgeschut. Het verdachte gebied is afgebakend op 150 meter rondom de Apeldoornsestraat. De NGE kunnen worden aangetroffen tot circa 1 meter onder het maaiveld (ten tijde van de Tweede Wereldoorlog).

Het eerste proefsleuvenonderzoek (A-17.0145) vond plaats op 17 en 18 juli 2017. Tijdens het veldwerk zijn in het plangebied twee proefsleuven aangelegd. Proefsleuf 1 bevindt zich in onderzoeksgebied B, aan de zuidoostzijde van het plangebied. De proefsleuf meet circa 25 bij 4 meter en heeft een noordzuid oriëntatie. In verband met de aanwezigheid een verdacht gebied voor Niet Gesprongen Explosieven (NGE) waarin de geplande proefsleuf zich deels bevond, is de sleuf aan de zuidzijde circa 5 meter ingekort. Begeleiding van het werk door een OCE-deskundige was hierdoor niet noodzakelijk. Proefsleuf 2 bevindt zich in onderzoeksgebied A aan de noordwestzijde van het plangebied. De proefsleuf meet circa 400 bij 4 meter en volgt het tracé van de geplande rondweg. In verband met de aanwezigheid van een tweetal afrasteringen, is de sleuf in drie stukken gedeeld. Op deze manier kon het hekwerk intact blijven. Het westelijke deel van de sleuf is grofweg oost-west georiënteerd terwijl het oostelijke deel een noordwest-zuidoost oriëntatie heeft. In totaal is door middel van de proefsleuven 1700 m2 onderzocht. Dit komt overeen met een dekkingsgraad van bijna 8 % van het onderzoeksgebied.

Het onderzoek heeft in onderzoeksgebied A bewoningssporen uit de prehistorie en sporen van grondbewerking uit de nieuwe tijd opgeleverd. In onderzoeksgebied B zijn sporen en vondsten aangetroffen die met een verdwenen historisch erf in verband gebracht kunnen worden.

De prehistorische sporen bevinden zich in de oostelijke helft van onderzoeksgebied A en zijn ingedeeld in een drietal clusters. Het betreft (van oost naar west) cluster 1 op een hogere dekzandkop (zone 1), cluster 2 in een lager deel van het onderzoeksgebied (zone 2) en cluster 3 op een lagere dekzandkop (zone 3). Omdat vondstmateriaal ontbreekt, is de datering van de sporen onbekend. Op grond van vorm en vulling wordt uitgegaan van een datering in de prehistorie, meer specifi ek in de ijzertijd. Het is echter onduidelijk of de drie clusters gelijktijdige bewoning vertegenwoordigen of dat sprake is van een onderling verschil in datering. Gezien de ligging van de sporen wordt vooralsnog uitgegaan van twee prehistorische erven die gelegen zijn op de dekzandkopjes (zone 1 en 3). De bewoning in zone 1 wordt mogelijk aan de westzijde begrensd door een greppel. Aangezien de datering van deze greppel onduidelijk is (en een jongere datering niet uitgesloten kan worden), is dit echter niet zeker. De interpretatie van de sporen in het lagere deel (zone 2) is onduidelijker, mogelijk betreft het zogenaamde off-site sporen en gaat het om één of meerdere kleine bijgebouwen.

De noordoost-zuidwest georiënteerde greppel die in onderzoeksgebied B is aangetroffen, betreft de zuidelijke perceelsgrens van het verdwenen historische erf dat zich ter hoogte van onderzoeksgebied B heeft bevonden. Deze perceelsgreppel blijft na het verdwijnen van het erf tot het laatste kwart van de 19e eeuw in gebruik. Het erf zelf lijkt in de 18e (of begin 19e eeuw) te 9 Voorthuizen, Noordelijke rondweg N303 zijn verdwenen. De vondsten die zijn aangetroffen hebben een datering in de 14e-18e eeuw, slechts één fragment baksteen zou eventueel een datering in de 19e eeuw kunnen hebben. Op grond hiervan kan er van uit worden gegaan dat het erf op z’n vroegst in de 14e eeuw is ontstaan en vermoedelijk in de 18e eeuw is verdwenen. Wellicht moet het verdwijnen van het erf in verband gebracht worden met de komst van Huis Zandbergen en bijbehorend landgoed in 1795. Sporen van bebouwing zijn in de proefsleuf niet aangetroffen. Vermoedelijk heeft het bebouwde deel van het erf zich ten noorden, oosten of noordoosten van het onderzoeksgebied bevonden, buiten de grens van het plangebied.

Beide vindplaatsen zijn gewaardeerd. Voor vindplaats 2 (onderzoeksgebied B) is vastgesteld dat deze niet behoudenswaardig is. Het advies van BAAC bv is om vindplaats 2 niet te behouden. Op grond van de waardering is vindplaats 1 (onderzoeksgebied A) wel behoudenswaardig. Het advies van BAAC bv isdan ook om vindplaats 1 te beschermen middels behoud in situ en indiendit niet mogelijk is door behoud ex situ. In het geval van behoud ex situ wordt geadviseerd de vindplaats verder te onderzoeken door middel van een opgraving. Gemeente Barneveld heeft besloten om ter hoogte van vindplaats 1 aanvullende proefsleuven aan te leggen om meer grip te krijgen op de vindplaats.

Het aanvullende proefsleuvenonderzoek (A-17.0196) vond plaats op 26 september 2017. Tijdens het onderzoek zijn drie proefsleuven aangelegd met een noord-zuid oriëntatie, haaks op proefsleuf 2. Er is vastgesteld dat alleen cluster 1 (aan de oostzijde) en cluster 3 (aan de westzijde) onderdeel uit maken van vindplaats 1. Op grond van enkele fragmenten aardewerk is de vindplaats in de ijzertijd (of eventueel in de late bronstijd) gedateerd. Voor cluster 1 geldt dat een oudere datering niet uitgesloten moet worden. Cluster 2 lijkt gezien de vorm en vulling van de sporen eerder in de middeleeuwen of begin nieuwe tijd gedateerd te moeten worden. Vermoedelijk moeten de aangetroffen sporen als sporen van off-site activiteiten geïnterpreteerd worden. Aangezien verder onderzoek vrijwel geen of nauwelijks extra informatie zal opleveren over de bewoning in het gebied, wordt door BAAC bv geen verder onderzoek geadviseerd.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-x2n-gk8z
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-r5-s4qv
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:189675
Provenance
Creator Brouwer, M.C
Publisher BAAC.BV
Contributor Gelderland; BAAC BV
Publication Year 2020
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; DANS License; https://dans.knaw.nl/en/about/organisation-and-policy/legal-information/DANSLicence.pdf
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format jpg/jpeg file; geography markup language; shapefile; autocad compiles shapefile; database file; database; portable document format; pdf portable document format
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.614 LON, 52.193 LAT); Gelderland; Barneveld; Voorthuizen; Noordelijke Rondweg N303; 32F (kaartblad)