In opdracht van de gemeente Neerijnen heeft RAAP op 4 oktober 2016 een waarderend veldonderzoek in de vorm van proefsleuven uitgevoerd in verband met de aanleg van een ontsluitingsweg van een nieuwbouwwijk aan de Oostzijde van Ophemert. Het onderzoek komt voort uit de eisen die de bevoegde overheid stelt aan de aanvraag voor een omgevingsvergunning. Het proefsleuvenonderzoek betreft het vervolg op een eerdere fase van het inventariserend onderzoek dat bestond uit een verkennend- en een karterend booronderzoek.
Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn drie sleuven aangelegd van circa 4 bij 15 m. Op basis van de resultaten van het proefsleuvenonderzoek is vastgesteld dat er sprake is van een onverstoorde landschappelijke opbouw met oever- op geul- op beddingafzettingen. Er zijn drie potentiële archeologische niveaus aanwezig: een oude akkerlaag en een vegetatiehorizont in het oeverpakket en een vegetatiehorizont in de verlandingsafzettingen. De laatstgenoemde laklaag is alleen in proefsleuf 3 aanwezig en bevat houtskoolspikkels. Het houtskool is vermoedelijk een weerslag van menselijke activiteit in de nabije omgeving, maar een natuurlijke oorzaak kan niet worden uitgesloten.
Er zijn tijdens het onderzoek geen grondsporen en dus ook geen vindplaats aangetroffen. Wel zijn keramisch materiaal, dierlijk bot, houtskool, een metaalslak en fragmenten metaal aangetroffen.
Met uitzondering van het houtskool zijn deze resten alle aangetroffen in de bouwvoor en onderliggende middeleeuwse akkerlaag. Op basis van het keramisch materiaal is de akkerlaag in de 10e/11e tot 13e eeuw gedateerd, waarbij de scherven met diagnostische kenmerken in de 12e eeuw vallen. De akkerlaag komt overeen met het niveau dat ter hoogte van de agrarische nederzetting uit de periode 900-1100 na Chr. ten zuidwesten van onderhavig plangebied is aangeschreven als cultuurlaag direct onder de bouwvoor.
