In opdracht van Architectenbureau Cor Mastenbroek heeft BAAC bv een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd in het plangebied Willem de Zwijgerstraat 9 te Bodegraven. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen sloop van het huidige pand, waarna een nieuw gezondheidscentrum zal worden gerealiseerd.
Het plangebied ligt binnen de stroomgordel van de Oude Rijn. Volgens de archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk geldt voor deze zone een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de middeleeuwen en een middelhoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de periode (laat-neolithicum/)bronstijd-ijzertijd.
Voorafgaand aan het proefsleuvenonderzoek is in 2016 een booronderzoek uitgevoerd. Hierbij werden oeverwalafzettingen op beddingzand aangetroffen. In de bodem zijn enkele antropogene artefacten aangetroffen. De bodem rondom het pand bleek nog intact te zijn. Het advies was dan ook om nader archeologisch onderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek in het plangebied uit te laten voeren.
Dit proefsleuvenonderzoek vond plaats op 7 juli 2016. De ondergrond van het plangebied bleek, zoals het booronderzoek al had uitgewezen, te bestaan uit beddingafzettingen van de Oude Rijn, waarop een pakket oeverwalafzettingen aanwezig was. De top van deze oeverwal is verstoord geraakt door bodembewerking (spitten, ploegen). In de verstoorde bovengrond, evenals bovenin de nog intacte oeverwalafzettingen, is vondstmateriaal gevonden dat dateert uit de nieuwe tijd. Het fragment van een Romeinse amfoor moet gezien worden als opspit en is vermoedelijk van elders afkomstig. In het zuiden van werkput 1 is een sloot aangesneden die deel uit heeft gemaakt van de percelering van de Noordzijdsche Polder. Dit deel van de polder kwam aan het einde van de jaren ’50 van de vorige eeuw binnen de bebouwing van Bodegraven te liggen en het is te verwachten dat toen ook de sloot werd gedempt.
In het plangebied is geen archeologische vindplaats aangetroffen, noch zijn aanwijzingen gevonden voor dieper in de oeverwalafzettingen gelegen archeologische niveaus. BAAC bv adviseert dan ook om geen archeologisch vervolgonderzoek in het plangebied uit te voeren.
