Plangebied Tienvoet te Heinenoord, gemeente Hoeksche Waard; archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek)

In opdracht van The Missing Link heeft RAAP in februari 2020 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek) uitgevoerd voor het plangebied Tienvoet te Heinenoord in de gemeente Hoeksche Waard (figuur 1). Op basis van reeds uitgevoerd bureauonderzoek (Krauwer, 2020) geldt de volgende archeologische verwachting. Laat-paleolithicum t/m mesolithicum: hoewel bewoning in deze periode mogelijk was, worden deze resten op een dusdanige diepte (14-16 m -mv) verwacht dat ze met de voorgenomen ingrepen niet zullen worden aangetroffen. Op de stroomgordel, die mogelijk door het noordelijk gedeelte van het plangebied loopt, is volgens de Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland al vanaf de prehistorie (neolithicum) bewoning mogelijk geweest. In eerder onderzoek langs de westgrens van het plangebied is deze stroomgordel niet aangetroffen. De verwachting voor deze periode is hoog als na veldonderzoek blijkt dat de stroomgordel in het plangebied aanwezig is. Buiten de stroomgordel kunnen op het Hollandveen resten aanwezig zijn vanaf de ijzertijd. Gedurende de Romeinse tijd werd het gebied echter onbewoonbaar door overstromingen. Als deze veenlaag intact aanwezig is in het gebied, kunnen in de top van deze laag (verwacht op 0,70 tot 1,70 m -Mv) archeologische resten worden aangetroffen. Om deze reden geldt voor de periode ijzertijd tot en met de Romeinse tijd een middelhoge verwachting. Vanaf de vroege middeleeuwen tot de inpoldering in 1437 A.D. is bewoning hier vanwege overstromingen alleen mogelijk op hoger gelegen zones, zoals stroomgordels of woonterpen. In de directe omgeving van het plangebied zijn waarnemingen van terpen gedaan in slootkanten. In het grootste gedeelte van het gebied zijn geen aanzienlijke hoogteverschillen zichtbaar. Vanwege de waarnemingen van terpen in de directe omgeving geldt echter toch een middelhoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten uit deze periode. Vanaf 1437 A. D. t/m de nieuwe tijd kunnen er weer archeologische resten worden aangetroffen op de afzettingen van Duinkerke III. Deze kunnen aanwezig zijn op geringe diepte onder het maaiveld, al laten historische kaarten alleen in het uiterste noorden van het gebied bebouwing zien. Daarom is voor deze periode de trefkans op bewoningssporen in het noordelijk deel van het gebied hoger dan in het zuidelijk gedeelte. Wel kunnen er oude gedempte verkavelingssloten in het gebied aanwezig zijn. Uit het verkennend booronderzoek is gebleken dat het plangebied landschappelijk in een komgebied van een oude Maastak ligt, dat is opgebouwd uit Hollandveen (grotendeels bosveen, met lokale rietveeninschakelingen) met een dek van komklei (Formatie van Echteld). Dit komgebied is in de middeleeuwen geërodeerd onder invloed van getijdenwerking, waarbij in het noordelijke en oostelijke deel van het plangebied het kleidek is verdwenen en de erosie tot in het Hollandveen reikt. In het westelijke en zuidelijke deel van het plangebied was de erosie door de getijdenwerking ondieper en is nog een restant van de komklei aanwezig. De afzettingen die onder invloed van de getijdenwerking zijn gevormd worden gerekend tot het Laagpakket van Walcheren, dat onderdeel uitmaakt van de Formatie van Naaldwijk. De stroomgordel, die volgens de gemeentelijke verwachtingskaart in het noordelijkste deel van het plangebied aanwezig zou zijn, is in de boringen niet aangetroffen. Ook bij eerder onderzoek, direct ten westen van het plangebied werd deze stroomgordel niet aangetroffen (De Boer, 2005). Blijkbaar ligt de begrenzing van deze stroomgordel verder noordelijk dan op de verwachtingskaart staat aangegeven. Archeologische resten uit de ijzertijd konden worden verwacht in de top van het Hollandveen. In het noordelijke en oostelijke deel van het plangebied is de top van het veen in de middeleeuwen geërodeerd onder invloed van getijdenwerking. In het zuidelijke en westelijke deel van het plangebied is de top van het veen nog intact, maar er is nergens een veraard niveau aangetroffen. Op grond van deze resultaten worden er geen vindplaatsen binnen het plangebied meer verwacht. Er zijn in de boringen geen afwijkende lagen aangetroffen die wijzen op de aanwezigheid van een woonheuvel in het komgebied. Er zijn ook geen andere aanwijzingen voor de mogelijke aanwezigheid van een vindplaats aangetroffen. Op basis van de resultaten van dit onderzoek blijkt dat in het plangebied geen archeologische resten bedreigd worden. Daarom wordt in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen vervolgstap uit het proces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) noodzakelijk geacht.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zft-ucca
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-ua-uam8
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:161128
Provenance
Creator Leuvering, J.H.F.
Publisher Data Archiving and Networked Services (DANS)
Contributor RAAP Archeologisch Adviesbureau BV
Publication Year 2020
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (4.480 LON, 51.823 LAT); Netherlands