In opdracht van Burghstone BV Projectrealisatie heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in augustus 2008 een bureauen inventariserend veldonderzoek (geoarcheologisch) uitgevoerd in verband met de voorgenomen nieuwbouw van woningen en de aanleg van een ondergrondse parkeergarage aan de Kromhout 65 in de gemeente Dordrecht. Doel van het onderzoek was middels een bureauonderzoek het verwerven van informatie over bekende en verwachte archeologische waarden teneinde een gespecificeerde verwachting op te stellen. Doel van het veldonderzoek was het toetsen van die gespecificeerde archeologische verwachting en, indien mogelijk, een eerste indruk geven van de kwaliteit (gaafheid en conservering), aard, datering, omvang en diepteligging van eventueel aangetroffen archeologische resten. Op basis van de onderzoeksresultaten en de aard en omvang van de voorgenomen bodemingrepen is vervolgens in hoofdstuk 4 een advies geformuleerd met betrekking tot eventueel archeologisch vervolgonderzoek. Tijdens het veldonderzoek zijn 8 boringen verricht, waarvan één is doorgezet tot in de pleistocene ondergrond (14 m -Mv). Op basis hiervan zijn voor de ondergrond van het plangebied 8 lithostratigrafische eenheden onderscheiden, deze zijn vertaald naar archeologisch relevante en kansrijke niveaus (figuren 13 en 14). Hoewel archeologische resten niet zijn aangetroffen, dient voor het plangebied Kromhout 65 tóch rekening gehouden te worden met mogelijke aanwezigheid van archeologische resten op drie niveaus: • op het klei-op-veenlandschap (ca. 3,5 en 5 m -NAP; 4,5 en 6 m -Mv): Middeleeuwen; • in de top van de dieper gelegen stroomgordelafzettingen (ca. 6 m -NAP; 7 m -Mv): Neolithicum Bronstijd; • in de top van de pleistocene afzettingen (ca. 12,5 m -NAP; 13,5 m -Mv): Laat Paleolithicum (Midden) Mesolithicum. Op basis van de resultaten van het onderzoek wordt in het plangebied in het kader van de voorgenomen bodemingrepen dan ook aanbevolen een vervolgonderzoek uit te voeren. Hiervoor zijn in theorie twee mogelijkheden denkbaar: een gericht (karterend) booronderzoek om het middeleeuwse klei-op-veenlandschap (met inbegrip van de al dan niet gedempte Spuihaven) en de dieper gelegen stroomgordelafzettingen/pleistocene ondergrond met mogelijk prehistorische bewoningsresten in kaart te brengen. Gelet op de verwachte omvang van de prehistorische vindplaatsen en de relatief grote diepteligging ervan, zou dit een erg intensief onderzoek betekenen. Eén van de uitkomsten zou bovendien kunnen zijn dat alsnog een waarderend en eventueel gravend onderzoek noodzakelijk is. Een tweede optie voor vervolgonderzoek is om een archeologische begeleiding conform het protocol inventariserend veldonderzoek voor proefsleuven (IVO-P)/opgraven uit de KNA versie 3.1 uit te voeren. Een archeologische begeleiding houdt in dat tijdens of direct voorafgaand aan de grondwerkzaamheden archeologische waarnemingen worden verricht. In onderhavige praktijk zou dit kunnen betekenen dat tijdens het uitgraven van de bouwput tijd en ruimte wordt vrijgemaakt om de archeologische niveaus waarop archeologische bewoningssporen verwacht kunnen worden, door archeologen te laten onderzoeken. Dit biedt tegelijkertijd de mogelijkheid om van de verschillende geo-archeologische eenheden betrouwbare C14-monsters en botanische monsters te nemen voor een archeologische landschapsreconstructie. Met betrekking tot de bevindingen van onderhavig onderzoek dient contact opgenomen te worden met het Bureau Monumentenzorg en Archeologie van de gemeente Dordrecht (contactpersoon dhr. drs. M.C. Dorst, tel. 078 639 84 21).