Vervolg uit IVO-V van uit 2020
Synthegra B.V. heeft in opdracht van bedrijf XXX een karterend booronderzoek uitgevoerd op een terrein aan de Korssesteeg 5 te Westbroek. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen realisatie van een jongveestal, inclusief het dempen van een sloot en het graven van een nieuwe sloot. Op basis van de resultaten van het eerder uitgevoerde verkennende booronderzoek, is mogelijk een archeologische vindplaats in het plangebied aanwezig. De geplande graafwerkzaamheden reiken 1,1 meter beneden maaiveld voor de sloot en 1,8 meter beneden maaiveld voor de jongveestal, waardoor eventueel aanwezig archeologische resten verloren kunnen gaan. Als gevolg hiervan is vervolgonderzoek noodzakelijk.
Op basis van de Gemeentelijke Verwachtingskaart heeft het plangebied deels een onbekende en deels een middelhoge of hoge archeologische waarde. Het plangebied is gelegen in een gebied met overblijfselen van een dekzandrug met daarboven een ontgonnen veenvlakte. De verwachting was om meerveengronden op zand (zVp) aan te treffen, maar het blijkt te gaan om moerige podzolgronden met een moerige bovengrond (zWp). Het onverstoorde dekzand bevindt zich in het plangebied gemiddeld op een diepte van 50 centimeter beneden maaiveld (0 m NAP). Het plangebied en de directe omgeving hiervan is voor zover bekend enkel in gebruik geweest als weiland en naar verwachting heeft er geen bodemverstoring plaatsgevonden. Uit waarnemingen en eerdere archeologische onderzoeken blijkt dat er bewijzen zijn voor Mesolithische activiteit in de omgeving van het plangebied. Voor de periode vanaf het Neolithicum t/m de Nieuwe tijd worden geen archeologische resten verwacht, aangezien het gebied toen een veengebied betrof waarvoor een lage verwachting geldt m.b.t. het aantreffen van archeologische resten.
De natuurlijke podzolgrond is in het grootste deel van het plangebied intact aangetroffen. Daar waar die verstoord is, komt dit waarschijnlijk door ploeg- of graafwerkzaamheden. Op een gemiddelde diepte van circa 55 cm beneden maaiveld (-0,05 m t.o.v. NAP) is het dekzand aangetroffen met sporen van bodemvorming, de laag waarin indicatoren van vuursteenvindplaatsen konden worden aangetroffen, deze zijn echter niet aangetroffen. De middelhoge verwachting voor vuursteenvindplaatsen kan daarom naar laag worden bijgesteld. Nederzettingsresten uit het Neolithicum tot en met de Nieuwe Tijd werden op basis van het bureauonderzoek niet verwacht en deze verwachting hoeft op basis van het veldonderzoek niet aangepast te worden.