Een nederzetting uit de 2e tot 6e eeuw in het plangebied Overasselt- Schoonenburg, gemeente Heumen

In opdracht van de gemeente Heumen heeft RAAP van 13 tot en met 21 november 2017 en van 5 tot en met 23 maart 2018 een archeologische opgraving uitgevoerd in het kader van het project ‘Overasselt-Schoonenburg’ in de gemeente Heumen.

Uit het onderzoek is gebleken dat de bodem in het plangebied bestaat uit een rivierduin en twee restgeulen, gelegen op oudere rivierterassen. Het hooggelegen rivierduin, dat vele tientallen hectaren groot was, vormde in het verleden een aantrekkelijke vestigingslocatie. Een aan de noordzijde van het plangebied gelegen restgeul werd opnieuw actief aan het einde van de bronstijd en was nog tot in de vroege middeleeuwen als laagte aanwezig in het landschap. Sporen van ovenkuilen en spiekers in deze geul tonen aan dat deze in de late bronstijd/vroege ijzertijd en in de Romeinse tijd permanent of periodiek droog stond. In de vroege of volle middeleeuwen leidde een overstroming vanuit deze geul tot ernstige erosie van de noordrand van het rivierduin.

In het onderzoeksgebied zijn vondsten gedaan die dateren sinds het midden-neolithicum, waaronder een complete vuurstenen bijl, en sporen die dateren sinds de midden bronstijd. De prehistorische sporen beperken zich tot enkele kuilen, een hekwerk uit de late bronstijd of vroege ijzertijd en een spieker uit de vroege of midden ijzertijd. Geconcentreerde aardewerkvoorkomens uit de overgangsperiode van de late bronstijd naar de vroege ijzertijd in de noordelijke restgeul wijzen op bewoning in de onmiddellijke omgeving, mogelijk op de geërodeerde noordrand van het rivierduin.

Op het rivierduin is een deel van een nederzetting aangetroffen die bestaan heeft van de tweede helft van de midden-Romeinse tijd tot in de vroeg-Merovingische periode, tussen ca. 160/190 en 550 na Chr. Er zijn vijf boerderijplattegronden aangetroffen: één uit de midden-Romeinse periode en vier uit de laat-Romeinse tijd en het begin van de vroege middeleeuwen. Binnen het opgravingsgebied heeft steeds slechts één gelijktijdige boerderij tezelfdertijd bestaan. Op de opeenvolgende erven bevonden zich spiekers, een roedenberg, mogelijk twee hutkommen, waterputten, ovenkuilen, een houtskoolmeiler en kuilen. De bewoners hielden zich bezig met landbouw en veeteelt, het spinnen van wol , visvangst, ijzerproductie en metaalbewerking. De vondst van een militaire drieknoppenfibula wijst erop dat minstens een van de bewoners rond het jaar 350 verbonden was aan het Romeinse leger. In deze periode lag in de omgeving een belangrijke weg, die Tongeren en Maastricht verbond met Nijmegen. De weg kruiste de Maas via een brug in het nabijgelegen Cuijk, waar de rivierovergang bewaakt werd door een Romeins castellum, en langs de weg stonden militaire wachttorens, onder meer in Malden-Heumensoord, hemelsbreed 5km naar het oosten. De vorm van een van de laat -Romeinse huisplattegronden lijkt erop te wijzen dat de bewoners zich beschouwden als afstammelingen van de Bataven, die het rivierengebied sinds de late ijzertijd bevolkten. De vorm van de andere huisplattegronden, die deels na 350 na Chr. gedateerd zijn, wijst op een Noord-Nederlandse, Frankische bouwtraditie. Of dit betekent dat er sprake is van een nieuwe bevolkingsgroep in de nederzetting, is niet duidelijk, maar er zijn in ieder geval geen tekenen gevonden voor een breuk of bewoningshiaat dat hierop zou kunnen wijzen.

Uit bemestingsvondsten blijkt dat het gebied sinds de Karolingische tijd in gebruik was als onderdeel van het akkercomplex dat hoorde bij de middeleeuwse dorpskern van Overasselt. De eerste verkaveling in de vorm van greppels dateert uit de volle middeleeuwen. In de late middeleeuwen werd het gebied vermoedelijk tevens gebruikt voor de valkenjacht. In de late middeleeuwen of nieuwe tijd werd in het plangebied een veldoven opgericht voor de productie van baksteen ten behoeve van een naburig kasteel of landhuis. Twee herdersschepjes zijn indicatief voor het hoeden van schapen in de nieuwe tijd, en kogels en een onderdeel van een radslotgeweer wijzen op militaire activiteiten in de Tachtigjarige Oorlog of eventueel op jacht. Vier vondsten zijn getuigen van de geallieerde opmars in september 1944, waarbij duizenden parachutisten werden gedropt boven dit deel van Overasselt.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-249-g29b
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-vh-bnlu
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:204550
Provenance
Creator Verhelst, E.M.P.
Publisher RAAP
Contributor Boerma, Y.; Boreel, G.L.; Hermsen, I.C.G.; Kerckhove, J. van; Linden, E. van der; Nillesen, R.; Norde, E.H.L.D.; Scholte Lubberink, H.B.G.; Veen, B.J. van der; RAAP
Publication Year 2021
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format application/rtf; application/pdf; application/msword; image/jpeg; .rtf; .pdf; .docx; .jpg; .mdb; .shp; application/x-cmdi+xml
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.785 LON, 51.765 LAT); Netherlands; Schoonenburgseweg, Overasselt-Schoonenburg, gemeente Heumen