Tijdens het veldonderzoek zijn 54 boringen uitgevoerd in een verkennend boorgrid van om de 80 m. In deelgebied Westerein zijn vooral bodems aangetroffen van een bouwvoor op dekzand of keileem. In 2 boringen is een gedeeltelijk intact podzolprofiel waargenomen, ze liggen binnen geplande gestuurde boringen. In deelgebied Harich-N928 zijn vooral verstoorde en ophogingslagen aangetroffen tot een diepte van 1,0-1,2 m. In tracédeel Hege Bouwen is in de 3 boringen een bouwvoor op geel zand aanwezig, er is geen restant van een podzol aangetroffen. In het laatste deelgebied, langs de Sânfeartsdyk, bestaat de bodem tot 0,8 of minimaal 1,2 m beneden maaiveld uit ophogingslagen. Hieronder is klei aanwezig met daaronder (strand)zand met schelpresten.