Naar aanleiding van de geplande herontwikkeling van delen van het centrum van Best tussen de Hoofdstraat en het Raadhuisplein is in opdracht van de gemeente Best een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd bestaande uit een karterend en waarderend proefsleuvenonderzoek. Op basis van het uitgevoerde proefsleuvenonderzoek is vastgesteld dat in het onderzochte plangebied twee archeologisch waardevolle vindplaatsen aanwezig zijn. Het gaat om bewoning uit de (volle) middeleeuwen en nieuwe tijd in het noorden en zuiden van het plangebied.
De middeleeuwse bewoningssporen bestaan uit greppels en vooral paalkuilen die deels tot de plattegrond van een (bij)gebouw lijken te horen. Uitgaande van het oudste vondstmateriaal uit de Karolingische tijd is de ontstaansgeschiedenis van Best verder terug te voeren dan de historische bronnen weergeven. De bewoningssporen uit de nieuwe tijd bestaan uit resten van muurwerk en een waterput- of kuil. De resten zijn te koppelen zijn aan de bebouwing langs het dorpslint van de Hoofdstraat zoals afgebeeld op historisch kaartmateriaal uit het begin van de 19e eeuw. Het dorpslint geniet een hoog cultuur-historische waarde.
De archeologische waarden zijn te verwachten vanaf 120 cm onder maaiveld en zijn naar verwachting in een groot deel van het plangebied verspreid aanwezig. Voor deze archeologisch waardevolle gebieden wordt duurzaam behoud geadviseerd in de vorm van planaanpassingen (behoud in situ) dan wel archeologisch vervolgonderzoek (behoud ex situ).