Eindrapportage archeologisch bureauonderzoek Verbreding A15 nabij afslag 35 (Ochten, Kesteren en Rhenen) te Ochten

Gespecificeerde archeologische verwachting Alleen voor het oostelijke deel van de zuidelijk gelegen verbredingszone wordt de kans op het aantreffen archeologische resten voor de perioden Laat-Paleolithicum en Mesolithicum hoog en voor het Neolithicum middelhoog geacht, conform de archeologische beleidskaart van de gemeente Neder-Betuwe. De bodemlaag met een archeologische verwachtingswaarde betreft specifiek de top van de rivierduinafzettingen. Indien in deze laag archeologische resten aanwezig zijn dan zullen deze hoofdzakelijk bestaan uit vuursteenstrooiïngen en vuurstenen gebruiksvoorwerpen. Door de afdekkende laag van Holocene afzettingen ((kom)klei, veen) zullen organische resten en bot, indien aanwezig, goed zijn geconserveerd (permanent natte en zuurstofloze condities). Op basis van de Geomorfologische en Bodemkaart van Nederland wordt verwacht dat de top van de rivierduinafzettingen in ieder geval dieper ligt dan 1,2 m -mv.

Archeologische resten uit alle perioden vanaf het Paleolithicum tot aan het einde van de 18e eeuw.

In het plangebied, met de meeste kans nog in het westelijke deel van de noordelijk gelegen verbredingszone, kunnen mogelijk nog archeologische resten in de vorm van militaria worden verwacht, gerelateerd aan de Betuwelinie. Deze resten zullen dateren vanaf het einde van de 18e eeuw en dan vooral uit de oorlogsjaren van Nederland die daarna volgen. Het zal echter alleen maar gaan om losse vondsten/toevalsvondsten, aangezien het deel van de Betuwelinie in de directe nabijheid van het plangebied volledig is afgegraven. Eventueel aanwezige losse vondsten/toevalsvondsten worden verwacht aan en/of direct onder het maaiveld.   De geplande bodemingrepen specifiek ten behoeve van de verbreding van de A15 (tot circa 1 meter minus huidig maaiveld) reiken niet tot de diepte waar rivierduinafzettingen worden verwacht in het oostelijke deel van het plangebied. De bodemingrepen ten behoeve van de verbreding zullen eventueel aanwezige archeologische resten niet verstoren (behoud in situ). Voor de aanleg van de watergang links van de hoofdrijbaan tussen km 142.400 en 142.700 (tot maximaal 2,5 meter minus huidig maaiveld) kan niet met zekerheid worden geconcludeerd dat de top van de rivierduinafzettingen niet wordt verstoord. Om te kunnen bevestigen of ter plaatse sprake is van rivierduinafzettingen binnen de te graven diepte dient er een inventariserend veldonderzoek te worden uitgevoerd door middel van boringen (karterende fase).

Selectieadvies Econsultancy bv adviseert om ter plaatse van de aan te leggen watergang links van de hoofdrijbaan tussen km 142.400 en 142.700, een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van een karterend booronderzoek (IVO-K). Door middel van het karterend booronderzoek kan specifiek worden bepaald of binnen de te graven diepte (maximaal 2,5 meter minus huidig maaiveld) rivierduinafzettingen voorkomen en zo ja, of zich in de top archeologische indicatoren bevinden. Het karterend booronderzoek dient te bestaan uit het zetten van handboringen met een Edelmanboor met een diameter van 12 cm. Geadviseerd wordt 12 boringen te zetten in een raai en om de 25 meter.

Ten behoeve van de verbreding van de A15 binnen het oostelijke deel van het plangebied wordt geadviseerd geen aanvullend archeologisch onderzoek te laten uitvoeren.

Voor het overige deel van het plangebied wordt eveneens geadviseerd geen aanvullend archeologisch onderzoek te laten uitvoeren, vanwege de zeer geringe kans op de aanwezigheid van archeologische resten uit alle perioden vanaf het Paleolithicum tot aan het einde van de 18e eeuw. Resten in de vorm van militaria, daterend vanaf het einde van de 18e eeuw, zullen alleen losse vondsten/toevalsvondsten betreffen. Het deel van de Betuwelinie in de directe nabijheid/direct ten westen van het plangebied is namelijk volledig afgegraven.

Wel dient te allen tijde bij het afgeven van een omgevingsvergunning de wettelijke meldingsplicht (ex artikel 53 Monumentenwet 1988) kenbaar te worden gemaakt om het documenteren van toevals-vondsten te garanderen: Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij Onze minister. Deze aangifte dient te gebeuren bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort. Het verdient aanbeveling ook de verantwoordelijk ambtenaar van de gemeente Neder-Betuwe (de heer H. Geurts) hiervan per direct in kennis te stellen.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-2z8-vza4
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-o7l7-rd
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:59088
Provenance
Creator Broeke, E.M. ten
Publisher Econsultancy
Contributor Econsultancy
Publication Year 2014
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Text
Format application/pdf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.588 LON, 51.920 LAT); 39 G; Verbreding A15 nabij afslag 35 (Ochten, Kesteren en Rhenen); Ochten; Neder-Betuwe; Gelderland