In het plangebied (figuur 1) zijn bodemingrepen gepland (zie § 1.4 voor een uitgebreide beschrijving) die mogelijk bedreigend zijn voor eventuele archeologische resten. Ten behoeve van de bestemmingsplanwijziging is daarom een bureauonderzoek uitgevoerd. De doelstelling van het onderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting en het geven van een advies over de omgang met die verwachting binnen de planvorming. Hiertoe is inzicht in de bodemopbouw en de gaafheid ervan van belang en dient te worden onderzocht of in het terrein archeologische resten aanwezig zijn. Een cultuurhistorisch onderzoek heeft reeds plaatsgevonden (Verhoeff & Immerseel, 2015). Hoe ziet de geomorfologie en de geologische bodemopbouw van het plangebied eruit? Wat is de gespecificeerde archeologische verwachting? Zijn de archeologisch relevante lagen in (delen van) het plangebied intact en wat betekent dit voor de archeologische verwachting? Zijn er aanwijzingen voor (grotere) archeologische nederzettingen? Zijn archeologische maatregelen (planinpassing, vervolgonderzoek, e.d.) noodzakelijk?huidig gebruik: bebost, bebouwd. Bestaande bebouwing is niet onderkelderd. Het maaiveld varieert sterk en ook op korte afstand in het plangebied: van 0,6 m -NAP tot 4,7 m +NAP. Opvallend aan het hoogteverloop in het plangebied is de duidelijk lagere ligging van de wandelpaden en enkele stukken grond die duidelijk ontgraven zijn (figuur 2). toekomstig gebruik: plaatselijk wordt bebouwing gesloopt en wordt nieuwe bebouwing gerealiseerd die deels overlapt, deels ongeroerde grond raakt. De nieuwe bebouwing is niet onderkelderd. Tevens is sprake van een nieuwe parkeervoorziening die deels verdiept (1 à 1,5 m - Mv) zal worden aangelegd. consequentie voor de archeologie: De plannen kunnen voor een deel oorspronkelijke en ongeroerde grond, en dus mogelijk archeologisch erfgoed, raken daar waar de oude en nieuwe bebouwing niet overlapt.