Het onderzoek is uitgevoerd voor de aanvraag van een bestemmingsplanwijziging voor de toekomstige nieuwbouw op de locatie.
In het westelijke deel (zone 1) van het plangebied is sprake van een
intact archeologisch niveau en is de kans op de aanwezigheid van
archeologische resten hoog (met name de periode Bronstijd – IJzertijd
en Volle Middeleeuwen). In het zuidwestelijke deel (zone 2) van het
plangebied is de bodemopbouw onbekend omdat dit gedeelte vanwege
het ontbreken van betredingstoestemming niet is onderzocht.
Aangezien het potentiële archeologische sporenniveau op basis van
nabijgelegen boring 6 relatief diep ligt op ca. 100 cm is de kans groot
dat het archeologische niveau in zone 2 intact is. In deze hoek van het
plangebied worden op basis van het landgebruik in het verleden
namelijk geen diepe bodemverstoringen verwacht. De verstoring is
waarschijnlijk beperkt tot een aantal smalle leidingsleuven en de
bovengrond. Wanneer in de zones 1 en 2 graafwerkzaamheden zijn
gepland die dieper reiken dan 60 cm beneden maaiveld, wordt
vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek
geadviseerd.
In het noordoostelijke deel dat momenteel grotendeels is bebouwd, is
de kans op intacte archeologische resten kleiner vanwege de
aanwezige bodemverstoring en wordt in eerste instantie geen
vervolgonderzoek aanbevolen (zone 3). Wanneer in de zones 1 en 2
behoudenswaardige archeologische resten worden aangetroffen, kan
eventueel naar zone 3 worden uitgebreid om vast te stellen in hoeverre
archeologische bodemarchief hier is aangetast. Op de parkeerplaatsen
aan weerzijden van de bebouwing kan de aanwezigheid van een intact
archeologisch niveau niet worden uitgesloten.