RAAP van 6 mei tot en met 7 juni 2019 een archeologische opgraving uitgevoerd in het kader van het project ‘Nieuwbouw Asvest’ in de gemeente Delft. Het voornaamste doel van het onderzoek was het veiligstellen van de wetenschappelijke informatie (behoud ex situ). Op 17 mei zijn de sloopwerkzaamheden beëindigd. Daarna zou het terrein geëgaliseerd worden; ook deze werkzaamheden zijn nog begeleid, er werd echter amper meer gegraven. De water- en beerputten zijn afgedekt en blijven zitten.

Tijdens het onderzoek zijn 19 archeologische grondsporen gedocumenteerd, te dateren in de 16e t/m 19e eeuw. Deze sporen behoren of tot de gebouwen die aan de westzijde van het plangebied lagen, of tot de achtererven hiervan. In het noorden van het plangebied zijn S1 t/m S4 aangetroffen (structuur 1 genoemd), dit betreffen een muur (S2), een goot (S3) en twee waterputten (S1 en S4) alle behorend tot kadastraal perceel 326 of 327. De aangetroffen muur vormt de scheiding tussen beide percelen en beide huizen maar lijkt ook door te lopen als scheidsmuur tot in het erfgedeelte waar de waterputten en goot zijn aangetroffen. Een dergelijke situatie herhaalt zich in het zuidwesten (structuur 2). Hier lijken S5 t/m S18 deel uit te maken van kadastraal huisperceel 319. S5 en (het westelijk deel van) S19 omsluiten mogelijke een bijbehorende tuin, niet zichtbaar op de kadastrale muur. Het zuidoostelijk deel van S19 lijkt behalve een buitenmuur van structuur 2 een afscheiding te vormen van kadastraal perceel 323 met de Rozemarijn Steeg of Poort (‘structuur 3’). Binnen de structuur van 319 zijn diverse muren, een goot (S16), een waterput (S17), een beerput (S7), twee kelders (S8 en S18) en een vloer (S14) aangetroffen. De percelen/huizen behoren tot handwerkslieden: een broodbakker (perceel 319), een metselaar (perceel 323) en een vleeshouwer (perceel 326). De gedane vondsten betreffen eenvoudig gebruiksaardewerk, met name uit de 16e t/m 18e eeuw.