Tilburg, plangebied Rooi Harten. Een opgraving en archeologische begeleiding in de voormalige kloostertuin

BAAC bv heeft in opdracht van Van der Weegen Bouwontwikkeling b.v. in 2014 en 2016 archeologisch onderzoek uitgevoerd in het plangebied Rooi Harten aan de Bredaseweg 204 te Tilburg. De aanleiding hiervoor werd gevormd door de bouw van woningen bij het voormalige klooster van de Missionarissen van het Heilig Hart. Het archeologische onderzoek heeft plaatsgevonden in de voormalige kloostertuin ten zuiden van het missiehuis en ter hoogte van de gesloopte aanbouwen ten oosten en westen daarvan.

Oorspronkelijk zou het archeologische onderzoek de vorm krijgen van een archeologische begeleiding bij het bouwrijp maken van het plangebied en het graven van een wadi (vijver). Na overleg is echter besloten om dit te wijzigen in een onderzoek met 4 m brede sleuven in het toekomstige tracé van de weg en het riool. Aangezien daarbij behoudenswaardige resten werden aangetroffen, heeft na overleg met de opdrachtgever en bevoegde overheid een doorstart plaatsgevonden naar een opgraving waarbij een groter deel van het terrein werd onderzocht. Ook de locatie van de wadi is opgegraven. Deze rapportage omvat de uitwerking van deze onderzoeken, waarbij ook de resultaten van het proefsleuvenonderzoek uit 2008 zijn betrokken.

Het plangebied ligt op het dekzandplateau van Tilburg, dat is afgedekt met hoge zwarte enkeerdgronden. Het blijkt dat het paleoreliëf er relatief vlak was. Van nature heeft zich in het dekzand een holtpodzol ontwikkeld. Bij de toenmalige ontginning van het gebied is de top van de natuurlijke bodem door verploeging in de toenmalige bouwvoor opgenomen, waarvan de oude akkerlaag het restant is. In de loop van de nieuwe tijd is hier bovenop een dik humeus dek ontstaan.

Het plangebied Rooi Harten is gelegen midden op De Schijf, een voormalig uitgestrekt akkercomplex dat zijn oorsprong heeft in de middeleeuwen. Behalve aan de randen ervan, vond op De Schijf geen bewoning plaats. Het plangebied zelf is tot aan de bouw van het klooster in 1890 als akker (en tuin) in gebruik gebleven. Bij het klooster werd een siertuin aangelegd en ook was er een kloosterboerderij met stallen en kassen aanwezig. In een zekere periode heeft in de tuin ook bebouwing gestaan in de vorm van schoolgebouwen en een drukkerij.

Tijdens het archeologische onderzoek zijn archeologische resten gevonden uit het neolithicum, de bronstijd, ijzertijd, Romeinse tijd, middeleeuwen en nieuwe tijd.

De oudste resten op het terrein stammen uit het neolithicum. De meest in het oog springende vondst uit die periode bestaat uit een kleine kuil, waarin een complete geslepen Fels-Rechteckbeil, twee vuurstenen afslagen (waaronder een afslag van een geslepen bijl van Valkenburg-vuursteen) en scherven aardewerk werden gevonden die doelbewust in de kuil lijken te zijn gedeponeerd. 14C-onderzoek leverde een datering op in het midden-neolithicum A.

Resten uit de bronstijd zijn schaars in het plangebied en bestaan uit slechts enkele losse scherven aardewerk, die met kwarts zijn gemagerd. Vermoedelijk gaat het om materiaal dat van elders afkomstig is en door landbouwactiviteiten hier terecht is gekomen.

Pas in de ijzertijd hebben in het plangebied weer duidelijk menselijke activiteiten plaatsgevonden. Hierop wijst de vondst van een grote kuil uit het begin van de midden-ijzertijd, waar in de vulling een grote hoeveelheid scherven werd gevonden. Tevens is in de sporen van de jongere gebouwen uit de vroeg-Romeinse tijd naast gedraaid aardewerk en grotere scherven handgevormd aardewerk ook een component sterk gefragmenteerd handgevormd aardewerk gevonden. Dit wijst op de aanwezigheid van zwerfafval van eerdere bewoning (in de ijzertijd) ter plaatse.

De vindplaats uit de vroeg-Romeinse tijd heeft veruit de meeste sporen en vondsten opgeleverd. Deze nederzettingsresten bestaan onder andere uit de plattegronden van drie huizen, drie tritsen (palenrijen), kuilen en palenzwermen. De drie huisplattegronden vallen onder de overgangsvariant Oss-Ussen 5/Alphen-Ekeren. Er is sprake van twee, al dan niet gelijktijdige erven (erven 1 en 2). Op basis van typologische kenmerken (hoofdzakelijk de vorm van de middenstaanders van de huisplattegronden in het vlak en de coupe), datering van het aardewerk en 14C-onderzoek kan enige fasering in de nederzetting worden aangebracht: erf 1 is vermoedelijk het oudst, hoewel gelijktijdigheid met erf 2 niet volledig kan worden uitgesloten. Erf 2 bestond uit twee huizen die elkaar in de tijd opvolgden. Het huis is in dit geval op korte afstand herbouwd.

Het aardewerkspectrum van de nederzetting van handgevormd en gedraaid aardewerk weerspiegelt een nederzetting waar werd gekookt (kommen) en opgeslagen (amforen, potten). Andere dagelijkse gebruiksvoorwerpen bestaan uit slijp- en maalstenen. In de nederzetting werden grote en middelgrote zoogdieren gehouden. Naar analogie van andere, gelijktijdige nederzettingen kan ervan worden uitgegaan dat er paarden, runderen en varkens gehouden werden. De bewoners van de nederzetting hebben ook aan akkerbouw gedaan: er werden bedekte gerst, emmertarwe, pluimgierst, haver en vlas verbouwd. Ten slotte werd in de nederzetting vermoedelijk tevens ijzer bewerkt. Hierbij moet voornamelijk worden gedacht aan het smeden en repareren van relatief eenvoudige en kleine objecten, dat naast de agrarische werkzaamheden werd gedaan, voor eigen gebruik.

Na het verdwijnen van de bewoning aan het einde van de vroeg-Romeinse tijd is het terrein een aantal eeuwen niet bewoond of gebruikt geweest. In de middeleeuwen en nieuwe tijd lag het gebied in kwestie in het midden van De Schijf. Bewoningssporen uit deze perioden zijn hier dus eigenlijk niet te verwachten. Er zijn slechts enkele losse scherven aardewerk gevonden, die hier vermoedelijk via bemesting en ophoging terecht zijn gekomen.

Tijdens de opgraving zijn tevens sporen en vondsten gevonden die samenhangen met de aanwezigheid van het klooster vanaf 1890. Behalve afvalkuilen (gevuld met onder andere glaswerk, aardewerk en bouwmaterialen) gaat het hierbij bijvoorbeeld om boomplantkuilen en spitsporen. Van de kloosterboerderij zijn resten gevonden van waterputten en grote verstoringen van onder andere kassen. Een bijzondere vondst is die van een vermoedelijk kindergraf nabij de naastgelegen kloosterbegraafplaats.

Noemenswaardig, ten slotte, zijn de sporen van schuilloopgraven van Duitse soldaten die aan het einde van de Tweede Wereldoorlog in de tuin zijn gegraven.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-x2g-pnxm
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-ne-cv1o
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:109769
Provenance
Creator Tump, M.
Publisher BAAC bv
Contributor Bloo, S.B.C.; Boer, E.A.M. de; Drenth, E.; Kooistra, L.I.; Rijk, P.T.A. de; Tolboom, M.A.; Weterings, P.G.H.; Kubistal, P.; Zeiler, J.T.; BAAC bv
Publication Year 2018
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0; http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format application/pdf; image/jpeg; image/tiff; excel / xls; arcgis / shp; image / png
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.069W, 51.554S, 5.072E, 51.556N); Rooi Harten; Tilburg; Gemeente Tilburg; Noord-Brabant