De geinterviewde is geboren in 1926 in Nederland. In 1946 kwam hij op voor militaire dienst in Vught. Hij gaat in op de militaire opleiding. In 1947 ging hij op de Johan van Oldenbarneveld naar Indie. Hij gaat in op de onderbezetting in Indie. In 1948 kwam hij bij de Stafcompagnie. Hij was korporaal. Er deden zich veel gevaarlijke en spannende situaties voor. Hij schreef veel brieven naar het thuisfront. Hij moest de spullen van gesneuvelden verzamelen, dat was voor hem moeilijk. De hulp aan de Indonesische bevolking ervaart hij als erg positief. Bij terugkomst in Nederland was hij enigszins ontwend. Na zijn dienst periode vond hij de overgang naar het burgerbestaan moeilijk. Op een veteranendag houdt hij een toespraak en spreekt over de veteranen uit Indie als een vergeten groep. Hij vergelijkt de situatie van erkenning met Afghanistan. Ieder jaar organiseert de geinterviewde de reunie van 4-10 R.I. De geinterviewde is niet positief over de nazorg door de overheid. Wel waardeert hij het veteranenbeleid van de afgelopen jaren. De geinterviewde is sinds zijn terugkeer altijd druk geweest met het organiseren van reunies en gerelateerde activiteiten.