In het kader van een MER, voor de uitbreiding en bouw door Nuon van een warmtekrachtcentrale te Diemen.
Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied is gelegen in een gebied met een lage tot geen archeologische verwachtingswaarde. Door de ontgraving van het terrein voor de aanleg van de elektriciteitcentrale en door de opspuiting van zand is in ieder geval de eerste 11 meter onder maaiveld aangetast. Hierdoor is de kans op het aantreffen van mogelijke archeologische waarden uit de IJzertijd, Romeinse periode, de Middeleeuwen en Nieuwe Tijd nihil.
In theorie zouden er nog sporen van bewoning uit de vroege (tot 8.000 v.Chr.) en midden steentijd (8.000-5.300/4.900 v.Chr.) aanwezig kunnen zijn. Als dit het geval is, zijn eventuele sporen uit deze perioden zeer waarschijnlijk door zetting aangetast. Binnen relatief kleine afstanden waren gronden aanwezig waarvan mag worden aangenomen dat zij beter geschikt waren voor bewoning in het Pleistoceen. De kans om sporen uit de steentijd te vinden is dan ook laag. Echter, het plangebied is tot op heden nog niet archeologisch onderzocht, en de aanwezigheid van mogelijke incidentele resten uit het Paleolithicum kunnen niet worden uitgesloten. Beneden 14 meter - maaiveld is er een kans om een onaangetaste bodem aan te treffen met sporen uit de steentijd.