In het overgrote deel van het onderzoeksgebied werd een deels intact podzolprofiel waargenomen. Daarnaast werden in vijf boringen archeologische indicatoren gevonden. In twee delen van het onderzoeksgebied was de bodem diep verstoord of werd onder het veen geen bodemvorming waargenomen. Wij adviseren daarom voor een deel van het onderzoeksgebied een vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek (groene deel in Figuur 10). Conform de KNA wordt 10 procent van het gebied onderzocht (circa 1360 m2) om te bepalen wat de aard, omvang, ouderdom en gaafheid van de vindplaats zijn. In Figuur 11 is een voorgesteld puttenplan weergegeven, bestaande uit acht proefsleuven van 4 meter breed en 40 of 45 meter lang. Hierin is rekening gehouden met de locaties waar vondsten werden gedaan tijdens het booronderzoek en de ligging van gedempte sloten (met als referentie de topografische kaart uit 1970). Het proefsleuvenonderzoek dient uitgevoerd te worden door een daartoe gecertificeerd bureau volgens een vooraf door de bevoegde overheid goedgekeurd Programma van Eisen (PvE). Voor de overige delen van het plangebied adviseren wij geen vervolgonderzoek. In alle gevallen geldt dat indien bij toekomstig graafwerk archeologische vondsten worden gedaan of archeologische grondsporen worden aangetroffen, daarvan direct melding moet worden gedaan bij de minister conform de Erfgoedwet 2015, artikel 5.10 & 5.11. Wij adviseren dit te doen bij de gemeente Steenwijkerland.