De begeleiding heeft een vindplaats opgeleverd. De sporen zijn aangetroffen op het niveau van vlak 1, op ongeveer 90 cm –mv. Dit vlak bestaat uit een verrommelde, siltige, grijze zandlaag. Op plekken waar geen funderingszand zit, is deze laag 60 cm dik. Op de plekken waar zich wel funderingszand (met nog een dikte van circa 30 cm) bevindt, is de grijze siltige zandlaag nog 30 cm dik. Hieronder bevindt zich het duinzand, vastgesteld middels de proefputjes. In totaal zijn er tien sporen aangetroffen binnen het plangebied. Het gaat om muurfunderingen, vermoedelijk twee keldertjes, een afvoerput, een gootje en een tegelpad. Een groot deel van de sporen is opgebouwd uit secundair gebruikte bakstenen. Op basis van de aanwezigheid van de funderingszanden dateren alle sporen van vóór het voormalige schoolgebouw. Gezien de ligging van de sporen in de grijs siltige zandlaag, dateren de sporen echter ook niet uit een veel oudere periode. De meeste sporen zullen afkomstig zijn van de bebouwing vóór de voormalige Rijnschool. De betreft de Otto Baronschool. Het kan ook gaan om bebouwing behorende bij de lijnbaan. Van de lijnbaan zelf of het oudere Commandeurshof zijn geen sporen teruggevonden. De vondsten van aardewerk uit de 17e en 18e eeuw laten zien dat er op deze locatie al eerder gewoond werd of dat de locatie in ieder geval vanaf die periode in gebruik is genomen. Het is aannemelijk dat eventueel aanwezige sporen uit deze periode zich in de dieper gelegen top van het duinzand bevinden.