Graven in de Keverberg - gemeente Peel en Maas, archeologisch onderzoek: een proefsleuvenonderzoek en begeleiding van graafwerkzaamheden op het Huys Kessel te Kessel (L).

In 1944 vond de verwoesting plaats van Huys Kessel, ook wel kasteel Kessel of de Keverberg genoemd, gelegen in de huidige gemeente Peel en Maas. Sindsdien is herbouw een gekoesterde wens. Een eerste aanzet daartoe werd gegeven door de toenmalige gemeente Kessel, die in 1951-1958 een archeologisch en bouwhistorisch onderzoek liet uitvoeren door prof. J.G.N. Renaud in het kader van consolidatieplannen. Het kasteel werd teruggebracht naar de middeleeuwse situatie en daarmee behoed voor verder verval. Pas bij de gemeentelijke herindeling in 2009 werd herbouw concreet. In 2013 gingen de voorbereidende werkzaamheden van start, waarbij ook archeologisch onderzoek van dit Rijksmonument deel uitmaakte. In opdracht van Stichting Behoud Kasteel de Keverberg heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau van 2013 tot 2015 de graafwerkzaamheden op en rond het kasteel begeleid. Het doel daarvan was om met beperkte financiële middelen de wetenschappelijke informatie van Huys Kessel veilig te stellen. Dit geldt zowel voor het veldwerk, waarbij veel vrijwilligers hebben meegeholpen, als de uitwerking. Bij het onderzoek lag de nadruk op de oudste geschiedenis van het kasteel: de Volle Middeleeuwen.

Het onderzoek heeft veel aanvullende informatie over Huys Kessel opgeleverd ten aanzien van de opgraving uit de jaren 50 van de 20e eeuw. Voor de plek van het gebouw is geen natuurlijke verhoging uitgezocht, maar een binnenbocht van de Maas, gelegen op een hooggelegen Maasterras. Al in de Prehistorie, zelfs ruim 12.000 jaar geleden, was deze plek geliefd om een tijdelijke bivak of meer permanente woning op te richten. Er heeft in de Romeinse tijd geen villa of andersoortig stenen bouwwerk gestaan, maar enkele scherven wijzen wel op rurale Romeinse bewoning in de directe omgeving. In de loop van de Vroege Middeleeuwen, met name de 10e eeuw, zien we de activiteiten toenemen, maar het is onduidelijk of hier toen al sprake was van bewoning.

In de tweede helft van de 11e eeuw zien we Hendrik I, de eerste graaf van Kessel, verschijnen in historische bronnen. Vermoedelijk was hij het die hier een imponerende woontoren liet bouwen (figuur 0.1). Daartoe werd eerst een ovaal terrein bouwrijp gemaakt, waarbij een werkvloer van klei werd aangebracht. Het vervolg is niet precies helder. Het lijkt erop dat een funderingssleuf aan de rand van het terrein werd gegraven. Vervolgens werd die gedempt, waarna er een bescheiden wal overheen werd opgeworpen (figuur 0.1). Waarschijnlijk werd er een palissade op geplaatst en was het terrein omgracht. Vermoedelijk rond het midden van de 11e eeuw werd op het kale, vrijwel onbegroeide terrein een zware woontoren gebouwd. Die was opgetrokken uit Maaskeien, tufsteen en moerasijzererts, had een leien dak en een weergang met kantelen. Een binnenmuur deelde het pand in twee vertrekken, waarbij smalle lichtspleten daglicht naar binnen lieten. De ingang lag vermoedelijk op de eerste verdieping en was middels een trap over de gracht te bereiken. Opmerkelijk is dat aan de buitenkant, althans tegen de noordoostgevel, vakwerkhuizen tegen de toren stonden en dat er mogelijk ook een rosmolen en smederij op het terrein was. Het lijkt erop dat er allerhande ambachten verricht en de oogst werd verwerkt. Afval werd vooral gedumpt aan de rand van het terrein. Materiaal als bot is goed geconserveerd en geeft inzicht in de vleesconsumptie: vooral varken, schaap, schaap/geit en in mindere mate rund stonden op het menu. Daarnaast werd jachtwild gegeten, zoals edelhert, ree, haas en gevogelte. Vis is niet aangetroffen, maar werd wel met netten gevangen. Een paar benen glissen werd gebruikt om ijspret te beleven of zich op de bevroren Maas voort te bewegen (visvangst?). Tevens werden paarden gehouden. Het feit dat het een burcht betreft en de aanwezigheid van jachtwild wijst er op dat de elite hier woonde.

De toren werd rond het midden van de 12e eeuw gedeeltelijk gesloopt. De wal werd met leem en lemig zand opgehoogd, waarna het binnenterrein werd tot een platform opgevuld. Deze eerste motte was ongeveer 4,5 m hoog en had een ovaal plateau. Het restant van de woontoren stond in het hart van deze motte en het muurwerk stak op sommige plekken een kleine meter boven het oppervlak uit. De motte werd volop gebruikt, waarbij twee dunne leeflagen zijn gevormd. Duizenden goed geconserveerde botfragmenten en zadenresten geven inzicht in de voedselvoorziening. Het vlees bestond vooral uit kleine schapen en/of geiten en varken. Ook nu speelden runderen slechts een bescheiden rol. Daarnaast werden kippen, tamme gans (en tamme eend?) op het kasteel gehouden. De bewoners aten ook vis, zoals snoek, baars, blankvoorn en barbeel. Er werd door hen gejaagd op wild, zoals edelhert, ree, haas en konijn, eend en gans. Paleo-ecologische resten zijn goed bewaard, maar bescheiden in diversiteit. Mogelijk werd er graan op de motte verwerkt (dorsen?). Ondanks deze overduidelijke aanwijzingen voor gebruik, zijn bewoningssporen, zoals paalsporen, schaars. Wellicht is de stenen torenmuur als fundering gebruikt voor een gebouw. Van een zware steenbouw is echter geen sprake en het contrast met de gesloopte woontoren is dan ook opmerkelijk. Graaf Hendrik II (1129-1144) of Walter I van Kessel (1139-1158) liet de toren slopen en de eerste motte opwerpen.

Ongeveer 50 jaar later, rond 1200, werd de motte verhoogd. Deze uitgebreide motte torende nu 9 m hoog boven het landschap uit en had een ovaal plateau van ongeveer 34x28 m. De motte werd bekroond met een grote, ovale bucht met ringmuur die een plein van ongeveer 28x24 m omgaf. De funderingen van dit château à motte bestaan uit grondbogen van kiezelbeton. Tegen de ringmuur was een weergang gebouwd, waarover de verdedigers van de burcht zich snel konden verplaatsen. Het oudste bouwdeel op de motte bestond uit een deels onderkelderd bouwwerk van ongeveer 8,0x8,25 m met aan de zuidzijde een poortdoorgang. Er zijn aanwijzingen dat dit bouwdeel in aanleg ouder is dan de ringmuur. Beide behoren waarschijnlijk tot één en dezelfde bouwcampagne, maar het werk is gefaseerd uitgevoerd. De poortdoorgang vormde de oorspronkelijke ingang van de burcht. Die lag dus niet in de noordwestelijke zijde, tussen twee halfrond uitgebouwde torens. De ligging van de ingang en de datering van het oostelijke bouwdeel ten opzichte van de ringmuur zijn twee belangrijke aanvullingen op het onderzoek van Renaud. De motte werd omgeven door een monumentale gracht. Graaf Hendrik III (1172-1188) of Hendrik IV van Kessel (1190-1236) kan worden aangewezen als de bouwer van de burcht.

Nadien werd het binnenplein verder ingebreid met woonvertrekken. Rond het midden van de 13e eeuw werd de oostvleugel in noordelijke richting verlengd tot aan de ringmuur. Tevens werd de kelder uitgebreid en besloeg nu de hele oostvleugel. Pas toen kon een onderkelderde, grote zaal op de noordvleugel worden gebouwd. Op het westelijke deel van het binnenplein werd een grote mergelstenen waterput gebouwd. Vermoedelijk liet de laatste graaf van Kessel, Hendrik V (1254-1285) deze bouwactiviteiten uitvoeren. In 1279 kwam de burcht in bezit van de graaf van Gelre, Reinoud I (1271-1326). Wellicht achtte hij het nodig om die een weerbaarder karakter te geven door de bouw van een grote toren op de noordoosthoek. Deze toren werd rond het midden van de 14e eeuw gebouwd. Die verleende de burcht niet alleen de status, maar onderstreepte tevens de militaire betekenis. Mogelijk werd toen de gracht gedempt en legde men een grote waterkuil op het neerhofterrein aan. In de late 14e eeuw/vroege 15e eeuw werd een nieuwe ingang gebouwd: de Maastoren. Die zal een militaire functie hebben gehad en was niet voor niets op de Maas georiënteerd.

In de tweede helft van de 15e eeuw en de 16e eeuw werden verdere inbreidingsplannen uitgevoerd (figuur 0.2). Midden op het binnenplein werd een kleine traptoren gebouwd. Van daaruit kon men zowel de oost- als de noordvleugel bereiken. In dezelfde periode werd het hele noordelijke deel van het binnenplein onder dak gebracht. De burcht kreeg steeds meer het karakter van een statig huis dan van een burcht. Het middeleeuwse, militaire bouwwerk werd geleidelijk getransformeerd tot een adellijke woning: Huys Kessel. Mogelijk nog in de 16e eeuw zijn zeven voorraadkelders aan de oostkant tegen de motte gebouwd. Aan de noordrand van het terras werd een klein, onderkelderd torentje gebouwd. Gedurende de 16e eeuw heeft Huys Kessel geleden onder oorlogshandelingen van de Tachtigjarige Oorlog. In elk geval heeft een brand (1579?) veel vernield. Vermoedelijk verdween de traptoren rond deze periode. Tevens raakte toen de waterput in onbruik, waarna een nieuwe werd gebouwd. In de 17e eeuw werd de weg naar de Maastoren veranderd in een statige opgang. Tevens werd een nieuwe toegang vanaf het terras naar de wijnkelder gerealiseerd. Kort na 1650 heeft op het binnenplein de bouw van de zuidvleugel met onderkeldering plaatsgevonden. Nadien vonden nog diverse kleinschalige verbouwingen plaats, waarvan de bekendste is uitgevoerd door de Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid in 1922.

De resultaten van het onderzoek zijn niet alleen van plaatselijke betekenis, maar ook van regionaal en zelfs landelijk belang. Bepaalde onderzoeksgegevens zijn reeds benut en verwerkt in de herbouw van Huys Kessel. Zo zijn verschillende muurdelen van de 11e eeuwse woontoren in het zicht gebracht en zijn twee 17e eeuwse kelders toegankelijk gemaakt. Als klap op de vuurpijl werd in de zomer van 2015 de grafkist van vrijwel zeker baron Frits van Keverberg ontdekt. In één van de kelders zou het skeletmateriaal kunnen worden tentoongesteld. In de toekomst kunnen naar mogelijkheden worden gezocht om bepaalde vondstgroepen nader te laten uitwerken, bijvoorbeeld door studenten in het kader van hun master-opleiding. Gegevens van het onderzoek van Renaud kunnen verder worden uitgezocht en de voormalige bewoners kunnen worden geïnterviewd om een sfeerbeeld van de laatste bewoning van het kasteel te scheppen. Er zijn goede mogelijkheden om in het kasteel de geschiedenis en ontwikkeling van het dorp en het kasteel in het bijzonder op het algemene publiek over te brengen in de vorm van tentoonstellingen, wandelroutes, folders, publieksvriendelijke publicatie(s) of toneelvoorstellingen. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van informatieborden en oude afbeeldingen.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xj4-3jvc
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-dd16-97
Related Identifier https://doi.org/10.17026/dans-23c-6bg2
Related Identifier https://doi.org/10.17026/dans-xx8-u7dh
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:68786
Provenance
Creator Dijk, X.C.C. van
Publisher RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V.
Contributor Berk, B.; Colenberg, J.; Ernst, A.J.; Gent, J. van; Hendricks, A.J.G.; Maurer, A.; Rijk, P. de; Schotten, J.; Viersen, A.; RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V.
Publication Year 2017
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0; http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format image/jpeg; application/msword; application/pdf; video/quicktime; application/rtf; access / mdb; mapinfo / tab; dbase / dbf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (6.056 LON, 51.291 LAT); het Huys Kessel / Kasteel de Keverberg; Kessel; Gemeente Peel en Maas; Limburg