In opdracht van Bouwfonds Ontwikkeling en onder directievoering van de heer M. Kruijthof heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in 2013 een proefsleuvenonderzoek en in 2014 een begeleiding en een opgraving uitgevoerd in verband met sloop-, sanerings- en bouwwerkzaamheden in de gemeente Lansingerland. Het primaire doel van het proefsleuvenonderzoek was het waarderen van de archeologische vindplaats. Het doel van de begeleiding en de opgraving was het veilig stellen van de wetenschappelijke informatie van deze vindplaats (behoud ex situ) binnen de omvang van de civieltechnische werkzaamheden. Het veldwerk is uitgevoerd in december 2013 en januari 2014. De basale uitwerking vond plaats tussen februari en april 2014. Op 20 april 2014 is een evaluatierapport aangeleverd met een voorstel en begroting voor de wetenschappelijke uitwerking en rapportage van het onderzoek (Jordanov, 2014). De goedkeuring en gunning op het evaluatierapport is ontvangen op 24 december 2014, waarna begonnen is aan de wetenschappelijke uitwerking. Deze vond plaats de periode januari - maart 2015. Onderzoeksdocumentatie en vondstmateriaal zullen worden overgedragen aan het depot van de provincie Zuid-Holland. In totaal zijn drie putten aangelegd met een totale omvang van 76 m². Er is één put aangelegd tijdens de begeleiding en één put tijdens de opgraving met een totale omvang van circa 630 m². Tijdens de begeleiding is één vlak gedocumenteerd. Tijdens de opgraving zijn vijf (deel)vlakken gedocumenteerd. Er is één profiel aangelegd, beschreven en gefotografeerd haaks op de insteekhaven. Uit dit onderzoek blijkt dat ter hoogte van het plangebied na de eerste ontginningen (die mogelijk al vanaf de 11e eeuw hebben plaatsgevonden en waar geen sporen van zijn aangetroffen) en zandige veenlaag is opgebracht. Vermoedelijk is dit kort voor 1600 gebeurd, getuige de oudste vondsten uit dit onderzoek. Duidelijk is wel dat aan het begin van de 17e eeuw sprake is van een insteekhaven die de achtererven van de bebouwing langs de Dorpsstraat verbindt met de ten noorden ervan gelegen vaart. De inwoners van Bergschenhoek leefden onder meer van het winnen van turf, dat als brandstof werd verkocht. Deze turf werd met schuiten afgezet in steden, waarbij bijvoorbeeld gedacht wordt aan Rotterdam. De insteekhaven, net als de vaart hebben een rol gespeeld bij het tuftransport.