Laagland Archeologie heeft op 14 en 15 juni 2021 een Archeologische opgraving uitgevoerd aan de N34 te Klijndijk, gemeente Borger-Odoorn (DR). Binnen het onderzoeksgebied is ten tijden van een voorgaand proefsleuvenonderzoek een crematiekuil aangetroffen. 14C dateringen van het houtskool en de crematieresten wees uit dat deze resten in de Late-Bronstijd konden worden gewaardeerd. Op basis van deze resultaten is besloten dat een zone van ca. 50 meter rondom de crematiekuil archeologisch onderzocht dient te worden.
Het doel van dit onderzoek is om de archeologische waarden van de zone rondom de aangetroffen crematiekuil in kaart te brengen en eventuele archeologische resten te documenteren en uit te werken. Op deze manier wordt informatie behouden die van belang is voor de kennisvorming over het verleden. Deze informatie is vervat in projectdocumentatie en in vondsten en monsters. Expliciet was er een aanname dat er een crematiegrafveld aanwezig zou zijn.
Het onderzoek bestond uit een opgraving conform het SIKB KNA Protocol 4004 Opgraven.
De bodem van het onderzoeksgebied bestaat uit een AC-profiel, van een deels opgebracht cultuurdek en een onderliggende C-horizont in grindig keizand waartussen een sterk gebioturbeerde menglaag aanwezig was. In het zuidelijke deel van het onderzoeksgebied is een talud aanwezig van de brug van de Slenerweg. Dit talud was in de profielen herkenbaar. Op de oorspronkelijke bouwvoor is een ophogingspakket aangebracht met in het zuidelijke deel een dikte van meer dan een meter.
In het vlak waren diverse grote verstoringen zichtbaar. Deze zijn grotendeels veroorzaakt door bij de aanleg van de Slenerweg, de aanwezige sloot en door het aanleggen van kabels en leidingen. In totaal zijn tijdens het onderzoek vijf sporen aangetroffen. Twee van deze sporen betroffen natuurlijke verstoringen. De overige drie sporen waren paalkuilen die gezien de scherpe begrenzing een recente datering hebben. Er zijn geen vondsten aangetroffen tijdens het onderzoek. Eveneens zijn er geen sporen aangetroffen die kunnen wijzen op de aanwezigheid van een crematiegrafveld. Het lijkt daarmee te gaan om de vreemde aanwezigheid van een enkele crematiekuil.
Enerzijds is het denkbaar dat deze vanwege een geringe diepte van de crematiekuilen en eventuele grafstructuren bij de ontginning en de vorming van de bouwvoor geheel zijn verploegd. Echter daar waar nog een bouwvoor aanwezig was zijn er ook geen crematieresten in deze bouwvoor waargenomen. Het is waarschijnlijk dat deze crematieresten niet aanwezig zijn geweest binnen het onderzoeksgebied. Het is overigens ook denkbaar dat het eerder aangetroffen crematiekuiltje aan de rand lag van een crematiegrafveld dat zich verder onder de Slenerweg en daarbuiten in zuidoostelijke richting uitstrekte. In dat geval is waarschijnlijk een groot deel van dat grafveld ook verstoord bij de aanleg van deze weg. Het is ook denkbaar dat het crematiegrafveld zich juist in zuidoostelijke richting uitstrekte, zowel ter plaatse van de huidige Slenerweg als aan de zuidoostzijde daarvan. Gezien de diepere recente verstoringen vanwege de aanleg van de Slenerweg is het in dat geval ook waarschijnlijk dat het grafveld ook grootschalig is verstoord.
