In opdracht van Stichting Het Limburgs Landschap heeft RAAP in oktober 2020 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureauonderzoek en verkennend booronderzoek uitgevoerd ten behoeve van geplande bosaanplant op drie locaties (percelen 43, 54 en 53-71-72) te Velden in de gemeente Venlo.Uit het bureauonderzoek is gebleken dat de percelen liggen op dalvlakteterrassen met grofzandige afzettingen van de Maas uit het einde van de laatste ijstijd. Ter hoogte van perceel 54 is hier door de wind een pakket dekzandwelvingen over afgezet, dat vanaf de middeleeuwen aan secundaire verstuiving onderhevig is geweest. Volgens de bodemkaart komen hier droge duinvaaggronden voor. In de andere percelen is sprake van natte vlakvaaggronden, al dan niet met een kleiige bovengrond. De marginale bodemkundige omstandigheden blijken ook uit de historische situatie. Tot omstreeks 1900 behoorden de percelen tot de Genooise Heide, waar ook meerdere vennen lagen. Percelen 43 en 54grenzen aan een natte laagte. Op basis van deze kenmerken geldt voor percelen 43 en 54 een hoge verwachting voor vindplaatsen van jager-verzamelaars, al zal de gaafheid mogelijk zijn aangetast door de landbouwkundige ontginning sinds 1900. Op percelen 53, 71 en 72 worden geen archeologische vindplaatsen verwacht. In en direct rond de onderzoekslocaties zijn geen archeologische vindplaatsen bekend. De bekende vindplaatsen binnen een straal van 500m rondom de locaties, liggen in andere landschappelijke contexten.Verspreid over de percelen zijn in totaal 43 boringen gezet. Daaruit is gebleken dat op perceel 43 sprake is van een natte bodem met een verstoorde/verploegde bovengrond. Eventuele vindplaatsen van jager-verzamelaars of van landbouwers zijn hier zodoende niet meer te verwachten. Perceel 54 ligt op de overgang van een overstoven natte podzol, naar een dichtgeschoven ven. Dit is aan te merken als gradiëntsituatie, maar bodem blijkt in alle gevallen zodanig verstoord, dat eventuele vindplaatsen niet meer intact te verwachten zijn. Op perceel 53-71-72 is sprake van een natte bodem. Hoewel enkele iets zandigere zones zijn herkend, is geen sprake van duidelijke gradiënten. Op basis van deze kenmerken worden geen archeologische vindplaatsen verwacht.Op basis van de resultaten van dit onderzoek ziet RAAP geen restricties ten aanzien van de geplande bosaanplant. In percelen 43 en 54 is een afgedekte oude moerige bodem aangetrof fen (vanaf 60 cm – mv). Vanuit het oogpunt van natuurontwikkeling is het wellicht interessant om deze bloot te leggen.
Date: 2020-10-08