Het plangebied is gelegen ten noorden van de kern van Horst op de overgang van welvingen en ondiepe dalen.Op basis van de bekende gegevens omtrent archeologische waarden in het gebied en geografische ligging moet worden geconcludeerd dat voor het plangebied een hoge verwachting geldt voor archeologische resten uit de periode tot en met het neolithicum. Hoewel het plangebied gelegen is in een beekdal, loopt door het midden een dekzandrug. Dergelijke dekzandruggen waren zeer geschikt voor bewoning. Daarnaast werden op geringe afstand diverse waarnemingen van mesolithisch en neolithisch vuursteen gedaan en bevindt zich op ca. 180 meter afstand een terrein met sporen van bewoning uit het mesolithicum.Aanwijzingen voor bewoning in de bronstijd tot en met de ijzertijd ontbreken. Door de gunstige ligging van het plangebied valt bewoning uit deze periode echter niet uit te sluiten. Beekdalen, met name de flanken ervan, waren namelijk bij uitstek geschikte woongronden door hun grote biodiversiteit en gradiënt. Met deze reden geldt een middelhoge verwachting voor de bronstijd tot en met de ijzertijd.In de omgeving van het plangebied werden eveneens geen aanwijzingen voor bewoning aangetroffen voor de Romeinse tijd tot de vroege middeleeuwen. Het plangebied bestond toen vermoedelijk nog uit bos. Met deze reden geldt voor deze periode een lage verwachting.In de loop van de late middeleeuwen nam het belang van Horst toe, waardoor de kern zich ook gestaag ontwikkelde. Het plangebied heeft zich echter altijd in de perifere zone van de ontwikkeling bevonden, zodat naar verwachting ook geen intensief gebruik gemaakt is van het gebied. Wel loopt langs het plangebied een weg die wordt aangeduid als belangrijke doorgaande weg ouder dan 1806. Op basis van deze gegevens geldt voor de periode late middeleeuwen en nieuwe tijd een middelhoge verwachting.Op basis van het uitgevoerde verkennend onderzoek kan worden gesteld dat het plangebied tot in de C-horizont is verstoord. Alle potentiele archeologische resten zullen opgenomen zijn in dit dek en allen ex-situ voorkomen. Er zal naar verwachting geen sprake meer zijn van een intact archeologisch niveau daarom luidt het advies dat verder archeologisch onderzoek niet noodzakelijk wordt geacht.
AM13334
Date: 4 december 2013 (uitvoering onderzoek)
Issued: 2013-12-09T00:00:00.000+01:00