InleidingIn opdracht van Martinushof BV heeft RAAP in mei 2020 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek uitgevoerd voor het plangebied Kerkstraat 238 te Tegelen in de gemeente Venlo. Het onderzoek vond plaats in het kader van een nieuw bestemmingsplan. De omvang van het plangebied is 1,6 hectare en de omvang van de bodemingrepen bedraagt 4000 m2; de exacte diepte van de ingrepen is nog niet bekend, maar deze zijn in ieder geval dieper dan 40 cm –mv.BodemIn grofweg het centrale en zuidelijke deel van het plangebied is een oude Maasgeul aangetroffen, die mogelijk in het allerød-interstadiaal is gevormd. Omdat diverse boringen niet konden worden doorgezet vanwege ondoordringbaar puin, kan de geul niet goed in kaart worden gebracht. De boorgegevens wijzen, in combinatie met geologische kaarten, erop dat deze ruim 120 m breed en op hoofdlijnen WZW-ONO georiënteerd is. De diepte bedraagt vermoedelijk maximaal grofweg één meter ten opzichte van het toenmalige maaiveld. De opvulling van de geul bestaat uit matig tot sterk zandige klei. De top van de geulvulling is op veel plekken humeus als gevolg van bodemvorming. In de jonge dryas zette de Maas opnieuw overwegend (grof) zand af op de kleiige sedimenten, ook in het plangebied. De textuur van de top van de natuurlijke afzettingen lijkt gekoppeld aan de aanwezigheid van de oude Maasgeul in de ondergrond. Ter hoogte van de oude geul is het zand meestal matig siltig, terwijl noordelijker in de regel zwak siltig is. Deze zanden zijn overwegend bruin tot grijsbruin van kleur, waarbij de basis veelal grijs is en de top (donker)grijsbruin. Vermoedelijk bedraagt de dikte van dit zandpakket maximaal grofweg één meter. Er zijn geen afzettingen uit het holoceen aangetroffen.Op de beter ontwaterde, noordelijke, gebiedsdelen komen redelijk intacte moderpodzolgronden voor,. In de minder goed ontwaterde oude Maasgeul zijn oude rivierkleigronden gevormd. De bodem is hier plaatselijk verstoord tengevolge van bodem-/graafactiviteiten in het kader van de keramische industrie vanaf het midden van de 19e eeuw, mogelijk reeds de 18e eeuw. Het plangebied is vanaf ongeveer 1924 steeds verder bebouwd geraakt, wat ook voor verstoringen heeft gezorgd. Het onlangs gesloopte ziekenhuiscomplex betrof een groot, zwaar gefundeerd gebouw, dat voor deel onderkelderd was. Verder konden verschillende boringen niet tot diepte worden gezet vanwege ondoordringbare pui nlagen in de ondergrond, met in het centrum en de zuidoostelijke hoek van het plangebied, zodat hier geen aanvullende landschappelijke informatie is verkregen.AdviesArcheologisch vervolgonderzoek is alleen zinvol in die delen van de noordelijke strook van het plangebied waar bodemingrepen dieper dan 40 cm beneden maaiveld zijn gepland. Een proefsleuvenonderzoek is de beste manier om de verwachte archeologische resten - nederzettingssporen van landbouwende gemeenschappen - op te sporen. In het overige deel van het plangebied wordt, gezien de (verwachte) landschappelijke ontwikkeling en bodemgaafheid, geenarcheologisch vervolgonderzoek aanbevolen in het kader van de voorgenomen bodemingrepen.Dit rapport geeft (selectie)adviezen. Het is aan de bevoegde overheid, de gemeente Venlo, deze al dan niet over te nemen in de vorm van een (selectie)besluit.
Date: 2020-05-29