Een archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO) door middel van boringen aan de Reitemakersrijge 2 t/m 8 te Groningen.

In opdracht van projectontwikkelaar Duurkens en Tichelaar wordt door Ingenieursbureau MUG uit Leek een verkennend milieukundig bodemonderzoek aan de Reitemakersrijge 2 t/m 8 uitgevoerd. Hierbij zijn op instigatie van de gemeentelijk archeoloog van Groningen, drs. G.L.G.A. Kortekaas, de boorkernen van de door MUG op de onderzoekslocatie gezette grondboringen ook vanuit archeologisch perspectief geanalyseerd en geınterpreteerd. Het archeologisch onderzoek is uitgevoerd conform de eisen die gesteld worden in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.1.1 Dit inventariserend veldonderzoek (IVO) vond plaats op 24 november 2006 door A.Wieringa namens Archaeological Research & Consultancy (ARC bv).

Conclusie en aanbeveling: Uit het booronderzoek aan de Reitemakersrijge is gebleken dat er zich hier een pakket antropogene lagen van minimaal twee meter dikte bevindt. In deze laag kunnen sporen uit zowel de Late Middeleeuwen als de Nieuwe Tijd worden verwacht. Bij de sporen uit de LateMiddeleeuwen kan vooral worden gedacht aan een antropogeen ophogingspakket, met daarin een neerslag van archeologisch materiaal uit deze periode. Deze lagen zijn naar alle waarschijnlijkheid opgebracht in de bedding van de Drentse A, wier loop in deze periode door ingrijpen van de mens naar het westen is verplaatst. Omdat de boringen willekeurig over het terrein zijn gezet is het niet mogelijk deze ontwikkeling in een profiel weer te geven. In de bovenste lagen, de steigeraarde, kunnen velerlei sporen uit de Nieuwe Tijd worden verwacht. Er lijkt sprake van funderingen, die mogelijk hebben toebehoord aan de huizenrij, die vroeger langs de zuidzijde van het terrein stond. Daarnaast is er kans op de aanwezigheid van afvalkuilen, beer- en waterputten en andere sporen die normaliter in binnensteden verwacht kan worden. Uit de analyse van de boringen kan worden gesteld dat het terrein Reitemakersrijge 2 t/m 8 een hoge archeologische waarde heeft. Het betreft hier twee archeologische perioden, de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd. De eerste periode is voor Groningen interessant, omdat de stad dan uitgebreid wordt door de voormalige loop van de Drentse A bij de stad te trekken. De eerste bewoning van het terrein zal vroeg in de Nieuwe Tijd, wellicht al aan het eind van de Middeleeuwen hebben plaatsgevonden en mogelijk direct aansluitend op de demping van de Drentse A. De sporen uit de Nieuwe Tijd bevinden zich, in de vorm van funderingen, waarschijnlijk tot zeer dicht onder het huidige maaiveld. Mocht er bij toekomstige ontwikkelingen sprake zijn van graafwerkzaamheden, dan is archeologisch vervolgonderzoek zonder meer nodig

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zag-b5ft
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-bml-naf
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:38358
Provenance
Creator Wieringa A.
Publisher ARC b.v.
Contributor ARC b.v.
Publication Year 2009
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0; http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Text
Format application/pdf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (6.562 LON, 53.215 LAT); Reitemakersrijge; Groningen; 7D