Plangebied Duivenwal en Duivenweide te Veenendaal, gemeente Veenendaal ; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek)

In opdracht van de gemeente Veenendaal heeft RAAP in januari-februari 2022 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek) uitgevoerd voor het plangebied Duivenwal en Duivenweide te Veenendaal in de gemeente Veenendaal. Het onderzoek vond plaats in het kader van een omgevingsvergunning. Op basis van het bureauonderzoek gelden er drie zones met verschillende archeologische verwachtingen.  Het uiterste zuidelijke deel van het plangebied kent een lage verwachting en heeft geen dubbelbestemming archeologie. Dit deel (Duivenwal) is daarom niet meegenomen in dit onderzoek.  De rest van het plangebied kent een hoge archeologische verwachting en plaatselijk bij de kerk en aan de Kerkewijk een zeer hoge archeologische verwachting. De algehele hoge verwachting valt samen met de landschappelijke ligging van het gebied aan de zuidflank van de stuwwal, wat een ideale ligging kan zijn geweest voor kampementen in het paleolithicum en mesolithicum en bewoning vanaf de neolithicum.  De zeer hoge archeologische verwachting rondom de kerk hangt samen met de kans op begravingen in het voormalige kerkhof rondom deze kerk vanaf de 16e eeuw. De zeer hoge archeologische verwachting langs de Kerkewijk hangt samen met de voormalige ligging van de gracht Kerkewijk uit de late nieuwe tijd. Langs deze gedempte nieuwe gracht kunnen kadewerken zoals beschoeiingen en brughoofden worden verwacht. Om deze gespecificeerde archeologische verwachting te toetsen zijn verspreid over het plangebied verkennende boringen gezet. Op basis van het verkennend booronderzoek blijkt de ondergrond van het plangebied te zijn verstoord, tot minimaal 0,75 m –mv en maximaal meer dan 2 m –mv. Onder de verstoringen is langs de Kerkewijk nog een restant veen aangetroffen vanaf 1,4 m –mv op een Chorizont in het dekzand. Het midden van het plangebied is verstoord tot in de C-horizont van het dekzand (aanwezig vanaf 0,75 m –mv). In het noordelijke deel van het plangebied is onder de verstoring een C-horizont aanwezig in de stuwwal vanaf 1,1 m –mv. In het uiterste westen van het plangebied is onder de verstoring nog een BC-profiel in het dekzand aangetroffen vanaf 1,1 m –mv. In een boring is onder verspoeld dekzand de overgang naar gestuwde afzettingen waargenomen. In de top van de stuwwal is geen bodemvorming waargenomen, maar kan er oorspronkelijk wel zijn geweest. De top van de pleistocene afzettingen is in het gehele plangebied vergraven. Wel kan er in sommige delen nog een mogelijk sporenniveau aanwezig zijn, waar de verstoring tot in de B-horizont reikt, of relatief ondiep in de C-horizont. De hoge archeologische verwachting die samenviel met de intacte top van het dekzand of de stuwwal kan naar beneden toe worden bijgesteld naar laag. De zeer hoge verwachting voor mogelijke graven rondom de kerk kan gehandhaafd blijven. De datering van het aanwezige opgebrachte pakket op de stuwwal is niet bekend. De zeer hoge verwachting voor resten die te maken hebben met de gracht Kerkewijk kan worden gehandhaafd. Dergelijke resten zoals kadewerken en brughoofden kunnen worden verwacht langs de westkant van de Kerkewijk. Op basis van de resultaten van het onderzoek blijkt dat in het plangebied (mogelijk) archeologische resten bedreigd worden door de voorgenomen bodemingrepen. Daarom wordt geadviseerd om de plannen zodanig aan te passen dat verstoring wordt voorkomen. Dat kan door de werkzaamheden in de zone met zeer hoge verwachting langs de Kerkewijk en de zone rondom de kerk niet dieper dan 30 cm –mv uit te voeren. Indien planaanpassing niet mogelijk is, wordt aanbevolen in het kader van de bestaande planvorming de onderstaande vervolgstap uit het proces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) te nemen. Om de gespecificeerde verwachting te toetsen wordt vervolgonderzoek geadviseerd in de vorm van een karterende fase van een inventariserend veldonderzoek. Gezien de prospectiekenmerken is een onderzoek met behulp van zoeksleuven de geëigende methode voor vervolgonderzoek (zie ook https://pom.cultureelerfgoed.nl). Dit kan worden uitgevoerd vlak voor of tijdens de graafwerkzaamheden in de vorm van een archeologische begeleiding (IVO-P, variant archeologische begeleiding). In de rest van het plangebied geldt dat de top van de C-horizont nog een sporenniveau aanwezig kan zijn. Bij diepere ontgravingen (niet lineair) van circa 1 tot 1,5 m –mv wordt geadviseerd een proefsleuvenonderzoek (IVO-P) uit te laten voeren voor de zone waar een hoge archeologische verwachting geldt.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zx4-9hpx
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-yq-xp9o
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:242202
Provenance
Creator Wolzak, J.A.
Publisher RAAP Archeologisch adviesbureau
Contributor RAAP Archeologisch adviesbureau
Publication Year 2022
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format application/pdf; application/msword; .pdf; .xlsx
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.553 LON, 52.025 LAT); Netherlands; Utrecht; Veenendaal; Duivenwal