De drie kribben, waarvan de verlaging archeologisch begeleid is, bleken in verschillende mate van intactheid te verkeren. Waarbij bij krib 905355 nog een deel van de oorspronkelijke opbouw van de krib aanwezig was, bleek de opbouw van krib 908765 vrijwel geheel verstoord te zijn. Van krib 905145 waren alleen de onderste lagen van de oorspronkelijke opbouw nog aanwezig. In geen van de kribben werden sporen van oudere kribben aangetroffen of aanwijzingen voor meerdere fasen. Ook fenomenen als scheepswrakken werden niet aangetroffen. Uit de resultaten van de begeleiding kan wel de oorspronkelijke opbouw van de kribben worden gereconstrueerd, voor zover aanwezig boven de maximale ontgravingsdiepte. De onderste laag van de kribben wordt gevormd door een pakket grof zand en grind. De top van dit pakket bevindt zich op circa 4,55 meter +Nap. delen van dit pakket zijn aangetroffen in de kribben 905355 en 905145. Hierboven bevond zich een pakket matig grof zand met lagen grijze klei. Ingebed in dit pakket bevond zich gevlochten houtenkraagwerk. De top van dit pakket, alleen nog aangetroffen in krib 905355, bevond zich op een hoogte van 5,30 meter +Nap. Eventueel oorspronkelijk op een hoger niveau nog aanwezige lagen die behoorden tot de opbouw van de krib zijn niet aangetroffen. De aanwezigheid van natuurlijk afgezette lagen direct op het pakket met het houtwerk lijken er echter op te wijzen dat dit laatste pakket het oppervlak van de krib vormde. De, uit historisch kaartmateriaal afgeleide, datering van de kribben kon helaas niet getoetst worden, wegens het ontbreken van daterend vondstmateriaal.