's-Hertogenbosch. Walpoort 3. Opgraving

Inleiding In opdracht van de gemeente ’s-Hertogenbosch heeft BAAC (onderzoeks- en adviesbureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuur- en Cultuurhistorie) van 8 april t/m 22 juni 2015 archeologisch onderzoek uitgevoerd in het plangebied Walpoort 3, gelegen in het historische centrum van ’s-Hertogenbosch.

Geschiedenis van het plangebied Het plangebied bevindt zich ongeveer 100 m ten westen van de eerste stadsmuur en 60 m ten oosten van de tweede stadsmuur, die hier aan het begin van de 14de eeuw werd aangelegd. Het plangebied is gelegen binnen een bouwblok waarvan de Walpoort de zuidelijke begrenzing vormt en dat verder wordt omgeven door de Sint-Janssingel en de tweede stadsmuur in het westen, de Sint-Jansstraat in het noorden en de Molenstraat in het oosten. Middenin het bouwblok, aan de noord- en westkant van het plangebied, bevinden zich de straatjes genaamd Gasthuispoort en Hofje van Koolen. Op de oudste beschikbare plattegronden, uit de 16de eeuw, is de straat Walpoort duidelijk herkenbaar. De straatnaam verwijst mogelijk naar een poort in de stadsmuur, maar wijst er ook op dat de naam mogelijk pas in of na de 16de eeuw is ontstaan; pas in deze periode werden de stadsmuren voorzien van aarden wallen. De straat bestond vermoedelijk al langer, mogelijk als steeg langs het terrein van klooster Mariënburg dat zich aan de zuidkant van de Walpoort bevindt. Aan de zuidkant van de straat ligt de op alle plattegronden herkenbare 15de-eeuwse kapel van het klooster, die nog steeds bestaat. Op kaarten uit de 16de, 17de en 18de eeuw lijkt schematisch wat bebouwing aan de Walpoort weergegeven, maar ook lijkt een deel van de straat nog onbebouwd te zijn. Op de kadastrale minuut uit 1823 is te zien dat de bebouwing ten oosten van het plangebied bestaat uit panden aan de Molenstraat. Binnen en rondom het plangebied bevinden zich meerdere kleine woningen, ook wel ‘kameren’ genoemd. Aan de zuidkant valt een deel van een reeks kameren binnen het plangebied. Deze kameren liggen over de huidige rooilijn; de straat had in het verleden een iets ander verloop dan tegenwoordig en was veel smaller. Het middendeel van het plangebied is op de kadastrale minuut uit 1823 onbebouwd. Op de kadastrale minuut uit 1832 is de situatie anders; de twee kameren aan de Walpoort zijn opgedeeld in vier woningen, en iets noordelijk hiervan zijn zes nieuwe kameren toegevoegd. Ook aan de westkant van het plangebied zijn enkele kameren toegevoegd. In 1928 werden de kameren afgebroken en vervangen door de recentelijk gesloopte bebouwing.

Onderzoeksresultaten De natuurlijke ondergrond in het plangebied bestaat uit dekzand waarin zich een podzolbodem heeft gevormd. Het maaiveld ten tijde van het ontstaan van de stad lag op ongeveer 3,00 m +NAP. Deze hoogte komt nagenoeg overeen met hetgeen in onderzoeken in de omgeving is aangetroffen.

Enkele spitsporen, gegraven door de top van de natuurlijke ondergrond, wijzen op de ingebruikname van het terrein, vermoedelijk rond 1250. Door de oudste ophogingen werd in oost-westelijke richting een watervoerende greppel aangelegd, die waarschijnlijk diende ter afwatering van het terrein richting de in het westen gelegen rivier de Dommel. Hiermee lijkt het er op dat het terrein ten tijde van de greppel anders was ingedeeld dan later. De greppel werd nog voor 1300 gedempt. Mogelijk gebeurde dit toen een zuid-noord lopende Diezetak parallel aan de Molenstraat werd aangelegd, die voor voldoende afwatering zorgde. Dit is echter onzeker; de Diezetak zou ook natuurlijk kunnen zijn en dus al langer hebben bestaan. Het is ook mogelijk dat de demping samenhangt met de aanleg van de tweede stadsmuur ten westen van het onderzoeksgebied; de greppel kon vanaf dat moment niet meer afwateren op de Dommel. Ten tijde van het dempen van de greppel werd het gebied vermoedelijk weinig intensief gebruikt; alleen een beperkte hoeveelheid zaden van cultuurgewassen wijzen erop dat in de omgeving wel al tuin- of akkerbouw werd gepleegd. Rond 1300 was het maaiveld inmiddels opgehoogd tot 3,70 m +NAP, en rond 1350 vermoedelijk tot 4,40 m +NAP.

Doordat een deel van het plangebied slechts tot 1,20 m -mv is onderzocht en een deel uitsluitend dieper dan 2,20 m -mv, is over de periode tussen 1350/1400 en 1800 slechts weinig bekend. In het noordoostelijke deel van het plangebied werd wat muurwerk, ophogingen en kuilen uit deze periode aangetroffen. De informatie is te beperkt om te achterhalen hoe het plangebied in deze periode was ingedeeld. De oudste bebouwing in het zuidelijke deel van het plangebied die tijdens het onderzoek werd aangetroffen, dateert waarschijnlijk uit de periode 1675-1700. Ook hier is het onduidelijk of het gaat om bebouwing georiënteerd op de Walpoort of om bebouwing op het achterterrein van een pand aan de Molenstraat. In de 18de eeuw werd in het gebouw een kleine kelder aangelegd die rond 1800 weer werd gedempt. Mogelijk werd op dat moment het gebouw opgedeeld in kamerwoningen; mogelijk was dat al eerder het geval of was het gebouw zelfs met deze functie aangelegd. Tussen 1350 en 1800 werd het plangebied opgehoogd tot ongeveer 5,50 m +NAP.

Vermoedelijk rond 1800 werd in het noordelijke deel van het plangebied een reeks kamerwoningen aangelegd, die op de kadastrale minuut uit 1823 zijn afgebeeld, en waarvan tijdens het onderzoek de oostelijke zijgevel is aangetroffen. De kamerwoningen waren volgens de minuut georiënteerd op de Gasthuispoort. Net ten oosten van de kamerwoningen was een waterput aangelegd. In het zuidelijke deel van het plangebied bevond zich al bebouwing. Deze werd rond 1800 ingrijpend vernieuwd, waarbij alleen de oude funderingen waarschijnlijk bleven gehandhaafd. Ook hier werden twee kamerwoningen aangelegd, die op de minuut uit 1823 zijn aangegeven. De woningen zijn volgens de minuut georiënteerd op het hofje dat inmiddels ten noorden van de Walpoort was ontstaan. Iets later in de 19de eeuw is aan de noordkant van het hofje nog een reeks kameren toegevoegd, waarvan een groot deel van het oostelijke pand is aangetroffen. Op de kadastrale minuut uit 1832 zijn alle kameren afgebeeld; ook is hier te zien dat de twee kameren in het zuidelijk deel van het plangebied verder zijn opgedeeld tot vier kameren. Tenzij er ten westen van het plangebied nog onbekende beerputten waren, lijkt het erop dat tot de aanleg van een toiletblok slechts één enkele beerput voor alle kamerwoningen aanwezig was. Mogelijk werd pas na 1850 een toilethuis gebouwd, middenin het hofje. Dit kan slecht een gedeeltelijke verbetering hebben opgeleverd, want alle aansluitingen loosden uiteindelijk nog steeds op dezelfde beerput. De kameren bleven bestaan tot de sloop in 1928, toen de onlangs gesloopte bebouwing werd aangelegd.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xm2-bzxn
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-owin-ex
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:74598
Provenance
Creator Cleijne, I.J.
Publisher Data Archiving and Networked Services (DANS)
Contributor Venne, A. van de; Tolboom, M.A.; Hendriksen, M.; Meer, W. van der; BAAC bv; gemeente 's-Hertogenbosch
Publication Year 2017
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format application/pdf; image/jpeg; xlsx
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.300 LON, 51.689 LAT); Walpoort 3; ‘s-Hertogenbosch; Gemeente ‘s-Hertogenbosch; Noord-Brabant