Campingweg 1 te Katwijk aan Zee

Gespecificeerde archeologische verwachting: op basis van het archeologisch bureauonderzoek heeft het plangebied een middelhoge verwachting op het voorkomen van resten uit de IJzertijd en een hoge verwachting op de Romeinse tijd en de Vroege-Middeleeuwen. Van het (Laat-)Paleolithicum tot en met het Mesolithicum (Jagers-Verzamelaars) worden helemaal geen resten verwacht. Aan het einde van het Pleistoceen en aan het begin van het Holoceen lag de kust oostelijker, waardoor er gedurende deze perioden nog zee was ter plaatse van het plangebied. Alle overige perioden hebben een lage verwachting op resten. Eventuele resten en/of sporen zouden grotendeels aanwezig zijn in restgeulafzettingen die overgaan in kwel-derafzettingen, gesedimenteerd in het Oude Rijn-estuarium. In het resterende pakket Jong Duinzand zouden resten uit de Late-Middeleeuwen en de Nieuwe tijd verwacht kunnen worden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft het zuidwestelijke gedeelte van het plangebied in een Duits Stützpunkt gelegen, dat bestond uit meerdere militaire bouwwerken zoals bunkers en loopgraven. Halverwege de 20e eeuw is echter een deel van de Jonge Duinen afgegraven, waardoor eventuele resten uit de Nieuwe tijd en de Tweede Wereldoorlog zijn vergraven of verdwenen.

Resultaten inventariserend veldonderzoek: uit de resultaten van het inventariserend veldonderzoek (IVO, verkennende fase) blijkt dat vanuit de gezette boringen in het centraal-zuidelijke tot zuidelijke deel van het plangebied, de bodemopbouw tot een diepte van 420 cm -mv (tot 2,4 m +NAP) alleen maar bestaat uit Jong Duinzand. De te verwachten kwelderafzettingen gesedimenteerd in het Oude Rijn-estuarium, zullen zich op grotere diepte bevinden op een vrij horizontaal niveau (hooguit zeer licht aflopend in de richting van de kustlijn). Voor het overige deel van het plangebied geldt dat er een nog dikker pakket Jong Duinzand voorkomen, en dat dus ten opzichte van het maaiveld de te verwachten kwelderafzettingen op nog grotere diepte zullen voorkomen. Daarom is besloten om binnen het overige en hoger gelegen deel van het plangebied geen boringen te zetten, omdat er sprake zal zijn van een nog dikker pakket Jong Duinzand en er dus ook geen bedreiging is van het archeologisch potentiële niveau.

Conclusie: op basis van de aangetroffen bodemopbouw wordt geconcludeerd dat het archeologisch potentiële sporen- en vondstniveau binnen het plangebied op een aanzienlijke diepte wordt verwacht, veel dieper dan de bodemverstoringen die zullen plaatsvinden ten behoeve van de nieuwbouw.. De middelhoge trefkans voor de periode IJzertijd en de hoge trefkans voor de perioden Romeinse tijd en Vroege-Middeleeuwen blijft voor het plangebied wel behouden, maar er is geen gevaar dat mogelijk aanwezige archeologische resten zullen worden verstoord door de voorgenomen bodemingrepen.

Advies: Econsultancy adviseert om, ten aanzien van de geplande bodemingrepen, in het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) geen vervolgonderzoek te laten plaatsvinden. Het archeologisch potentiële sporen- en vondstniveau zal dermate diep liggen ten opzichte van het huidige maaiveld, dat de geplande bodemingrepen geen gevolgen zullen hebben op eventueel aanwezige archeologische vindplaatsen binnen het plangebied.

Indien er in de (verre) toekomst bodemingrepen worden uitgevoerd die dieper reiken dan 2,4 m +NAP (dieper dan 4,2 meter ten opzichte van het huidige maaiveld van het centraal-zuidelijke en zuidelijke deel van het plangebied), dan zal wel aanvullend onderzoek noodzakelijk zijn. Een dergelijke ontgravingsdiepte zal wel betekenen dat een omvangrijk gebied van de Jonge Duinen afgegraven zal moeten worden (een ingreep die momenteel niet als realistisch wordt ingeschat). Het aanvullend onderzoek dient dan te bestaan uit een voortzetting van het verkennend booronderzoek met behulp van een mechanische boorstelling, dan wel dat alvorens een groot deel van het pakket Jong Duinzand wordt afgegraven.

Bovenstaand advies is beoordeeld door het bevoegd gezag (de gemeente Katwijk). Het bevoegd gezag heeft ingestemd met het door Econsultancy opgestelde advies, mits de funderingsmethode en aanlegwerkzaamheden inderdaad niet dieper reiken dan 1 meter beneden het maaiveld. Indien in het kader van de vergunningaanvraag blijkt dat er wel gebruik wordt gemaakt van onderheien en/of diepere ontgravingen worden uitgevoerd, dient het advies opnieuw te worden bezien (beoordelingsmemo van NMF Erfgoedadvies, kenmerk NMF-2018-256-BV, opgesteld door de heer B. Voormolen).

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-24k-4m56
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-tu-btgk
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:113013
Provenance
Creator Broeke, E.M. ten
Publisher Econsultancy
Contributor Econsultancy
Publication Year 2018
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Text
Format application/pdf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (4.409 LON, 52.213 LAT); Campingweg 1; Katwijk aan Zee; Zuid-Holland