Vlissingen Spuistraat

In de periode november 2004 tot en met februari 2005 voerde ADC ArcheoProjecten, in opdracht van de Gemeente Vlissingen, een grootschalige archeologische opgraving uit in de binnenstad van Vlissingen. De noodzaak hiertoe was ingegeven door de herinrichting van dit stadsdeel langs de voormalige Achterhaven, de tegenwoordige Spuistraat.

Tijdens het onderzoek kon bijna een halve hectare stadsgebied worden onderzocht, waarbij onder andere resten van de Achterhaven, verschillende huizenblokken en het kerkhof naast de Sint-Jacobskerk zijn bestudeerd. De opgraving bood de unieke kans om enkele straten vrijwel in hun geheel te bestuderen. Op basis hiervan is een beeld verkregen van de ontwikkeling van de stad over een periode van meer dan 700 jaar. De gedetailleerde studie naar het vondstmateriaal heeft inzicht gegeven in het dagelijks reilen en zeilen van de zeevarende stadsbewoners langs de Achterhaven en hun plaats in de Nederlandse historie.

Zoutwinning Uit een recente inventarisatie van Brabantse, Vlaamse en Zeeuwse zoutproductiecentra in de periode 1400 en 1600 blijkt dat Vlissingen in die periode geen belangrijke rol speelde. Uit het archeologisch onderzoek is gebleken dat Vlissingen in de voorafgaande periode (tot aan het midden van de 14e eeuw) wel degelijk een belangrijk zoutproductiecentrum moet zijn geweest. Dit blijkt uit de overweldigende hoeveelheid zelneringsafval dat tijdens het onderzoek over een groot oppervlak is aangetroffen.

De ontwikkeling van Nieuw Vlissingen Het onderzoek heeft ons geleerd dat de aanleg van de Achterhaven in de periode 1304-1308 wellicht het gevolg is geweest van de zoutwinningsactiviteiten. De ten westen van de oude haven gelegen gebieden zijn mogelijk door maaivelddaling ten gevolge van de zoutwinning verloren gegaan. Men was daarom genoodzaakt om de haven te verplaatsen. Deze oude weg is namelijk bij de moernering voor de zoutwinning intact gelaten. Aanvankelijk stortte men het zelneringsafval vanaf deze weg in de moerneringskuilen terug en al snel werd het gehele terrein hiermee opgehoogd en daarmee bouwrijp gemaakt.

De oudste sporen van bewoning zijn aangetroffen in de westhoek van de Oude Markt. Hier zijn enige muren gevonden uit de eerste helft van de 14e eeuw. Vondstmateriaal uit enkele waterputten aan de noordwestzijde van de Oude Markt, direct grenzend aan het voormalige kerkhof, lijken erop te duiden dat in de 15e eeuw ook hier sprake was van enige bewoning. De vroegste meer systematische ontwikkeling van het plangebied vindt plaats vanaf het eind van de 14e eeuw, of waarschijnlijker in de 15e eeuw langs de Korte Noordstraat.

Aan de oostzijde van de Korte Noordstraat werd rond 1308 de Sint-Jacobskerk aangelegd. In eerste aanleg werd hier omheen een groot ommuurd kerkhof aangelegd. De moernering heeft wellicht nog tot het midden van de 14e eeuw plaatsgevonden. Dat blijkt uit het vondstmateriaal en het feit dat men hierbij het kerkhof ongemoeid heeft gelaten.

De oudste stedelijke bebouwing kan aan het eind van de 14e eeuw, maar meer waarschijnlijk nog aan het begin van de 15e eeuw worden geplaatst. Deze eerste aanleg vond plaats aan de zuidzijde van de Lange Zelke en aan de oostzijde van de Korte Noordstraat. Vanaf die periode was men waarschijnlijk genoodzaakt het zelneringsafval geconcentreerd op te slaan. Dit resulteerde uiteindelijk in de vorming van een Zelkeheuvel.

De tweede bebouwingsgolf vond aan het begin van de 16e eeuw plaats aan de westzijde van de Korte Noordstraat / Achterhaven. Aan het eind van de 16e eeuw vond er vanaf beide genoemde straten woonuitbreiding plaats in de richting van de Sint-Jacobskerk. Dit resulteerde in de vorming van de kronkelige straat de 'Kromme Elleboog' of 'Blinde Hoek'. Het noordwestelijke deel van het kerkhof rond de Sint-Jacobskerk bleef nog geruime tijd leeg.

Tenminste vanaf het eind van de 14e eeuw, maar wellicht pas aan het begin van de 15e eeuw, werden de eerste graven bijgezet. Het onderzoek toonde ook aan dat men inderdaad tot aan het begin van de 16e eeuw op deze locatie heeft begraven.

Van de oudste beschoeiing van de Achterhaven zijn geen restanten teruggevonden. Men zal deze van tijd tot tijd hebben vervangen. Wel zijn beschoeiingen uit latere perioden aangetroffen. De oudste fasen bestonden uit in de grond geslagen palen waartegen planken waren gespijkerd. Deze constructies werden door middel van op regelmatige afstand van elkaar geplaatste trekbalken verankerd. In één beschoeiing was een kleine loshelling opgenomen. Aan het eind van de 17e eeuw vond ter hoogte van de Vismarkt, aan de havenzijde van de panden langs de Korte Noordstraat, een uitbreiding plaats. Hierbij is voor de oude havenwand een nieuwe beschoeiing geplaatst en de tussenliggende ruimte werd daarbij opgevuld. Deze beschoeiing was verankerd door middel van een zwaar uitgevoerde trekraamconstructie. Dit type verankering is tot op heden alleen bij opgravingen in Vlissingen aangetroffen.

De bewoners Het fysisch antropologisch onderzoek heeft uitgewezen dat het opgegraven skeletmateriaal dermate goed van kwaliteit is dat een vervolgonderzoek zeker meer informatie over de Vlissingse populatie op kan leveren. Uit het onderzoek naar de materiele cultuur en voedselresten van de oudtijdse bewoners blijkt dat men er een weinig bemiddelde tot zeer gemiddelde levenstandaard op nahield. In het genuttigde voedsel komen nauwelijks opvallende zaken voor. Toch was men wel modebewust. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de studie van de kleipijpen. Men koos binnen het aanbod echter wel voor de wat goedkopere varianten. Ook in de onderzochte contexten met aardewerk- en glasresten ontbreken vondsten die er op wijzen dat de bewoners uit de hoogste sociale lagen van de samenleving komen. De bestudeerde metaalvondsten geven geen duidelijke aanwijzingen voor de aanwezigheid van ambachten. Wel zal er enige huisnijverheid in de vorm van textielbewerking zijn geweest. Enkele indicatoren pleiten voor de aanwezigheid van handelsactiviteiten.

De voorname positie van Vlissingen binnen de regionale en de internationale handelsnetwerken zal er echter zeker voor hebben gezorgd dat het gemiddelde welvaartsniveau hoger lag dan op andere, meer landelijk gelegen, locaties in de Republiek. In de loop van de 17e eeuw zal de algehele teruggang van de economische positie van de Republiek zeker ook zijn gevolgen voor de inwoners van Vlissingen hebben gekregen. Toch tonen met name de vondsten van glaskralen en een zeldzaam type kleipijp dat voor de buitenlandse markt is geproduceerd, aan dat de overzeese handel een rol van betekenis speelde en is blijven spelen tot in de 18e eeuw.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-23z-8jyy
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-6yy-rgl
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:42768
Provenance
Creator ADC ArcheoProjecten; Boer, P.C. de; Borre, J. Vanden; Gerrets, D.A.
Publisher ADC ArcheoProjecten
Contributor Meijlink, B.H.F.M.; Dijkstra, J.; Boer, A. de; Ostkamp, S.; Kottman, J.F.P.; Nooijen, C.; Duco, D.H.; Goubitz, O.; Kars, E.A.K.; Pruissen, C. van; Melkert, M.; Stenvert, R.; Rijn, P. van; Haaster, H. van; Dijk, J. van; Beerenhout, B.; Rijkelijkhuizen, M.J.; Baetsen, S.; ADC ArcheoProjecten
Publication Year 2010
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Text
Format application/pdf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (3.573 LON, 51.443 LAT); 48C (kaartblad); Spuistraat; Vlissingen; Lange Zelke; Zeeland