In opdracht van de provincie Utrecht heeft RAAP in 2014 en 2015 een archeologische begeleiding met beperkte verstoring uitgevoerd in verband met inrichtingswerkzaamheden op het terrein van Castellum Fectio in Vechten, in de gemeente Bunnik (figuur 1). Het algemene doel van de archeologische begeleiding is het documenteren van gegevens en het veiligstellen van materiaal van vindplaatsen (behoud ex situ, feitelijk opgraven) om daarmee informatie te behouden dievan belang is voor kennisvorming over het verleden. Het specifieke doel van de archeologische begeleiding met beperkte verstoring is om toezicht te kunnen houden op de juiste uitvoering van de werkzaamheden conform de vergunningsvoorwaarden.
De archeologische begeleiding met beperkte verstoring had als voornaamste doel het beschermen van het monumententerrein tijdens de inrichtingswerkzaamheden. De graafwerkzaamheden zijn tot op de oorspronkelijk bouwvoor uitgevoerd, met uitzondering van de aanleg van de boomgaten. Het aangetroffen aardewerk weerspiegelt algemeen gebruiksaardewerk en dateert uit de 1e tot en met de 2e of 3e eeuw na Chr. Het aardewerk uit het Romeinse niveau dateert uit de 1e eeuw, terwijl het aardewerk uit de oude bouwvoor uit zowel de 1e als uit de 2e en 3e eeuw dateert. De aangetroffen munitie en de context zijn te summier of onduidelijk om meer te kunnen zeggen over mogelijke oorlogshandelingen in en rondom het plangebied. Alle non-ferro voorwerpen dateren vermoedelijk uit de Romeinse tijd. Er zijn twee munten, een paardenbeslag en een armband uit de Romeinse tijd aangetroffen, de overige voorwerpen zijn niet nader te dateren.
Het onderzoek bestond uit een archeologische begeleiding met beperkte verstoring, waarbij de inrichtingswerkzaamheden reeds uitgevoerd zijn. Met deze archeologische begeleiding is het onderzoek in het plangebied afgesloten. De vindplaats is in situ beschermd.
Op basis van de resultaten van de archeologische begeleiding wordt aanbevolen om geen graafwerkzaamheden in de percelen ten zuiden en westen van het castellum-terrein uit te voeren. Indien op deze percelen wel graafwerkzaamheden uitgevoerd worden, wordt aanbevolen om eerst een archeologisch vervolgonderzoek in de vorm van een opgraving uit te laten voeren. Gezien de ligging van deze percelen binnen het beschermde monumententerrein 322 zal er voor aanvang van werkzaamheden eerst een vergunning bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed aangevraagd dienen te worden.