Conclusies: Hoe ziet het bodemprofiel er precies uit? De bodem bestaat uit keileem met daarboven ca. 0,5 – 0,6 m dikke opgebrachte donkergrijze grond. In deze laag bevinden zich humeuze paketten. Hierboven ligt de bouwvoor en een laag opgebracht geel zand van het straatniveau. 2 Zijn er archeologische resten aanwezig in het onderzoeksgebied? Ja, er zijn kuilen, paalgaten, staakgaten en sloten aangetroffen in de zuidwestelijke strook van de sleuf. De noordoostelijke strook van ca. 2 m breedte is geheel verstoord door rioolbuizen, kabels en leidingen. 3 Zo ja, wat is de horizontale begrenzing, de ligging en de omvang van de archeologische resten en/of sporen? De hoeveelheid aangetroffen sporen is gering. De sporen liggen verspreid in de werkputten, maar het merendeel van de sporen bevindt zich in werkput 1. De horizontale begrenzing van de sporen is niet vast te stellen; ze lopen door in zuidwestelijke richting. 4 Zo ja, wat is de aard, datering en de fysieke kwaliteit van deze resten en/of sporen? Twee sloten konden middels aardewerk gedateerd worden in de Nieuwe Tijd. Een paalgat bevatte prehistorisch aardewerk en een laag kan gedateerd worden in de Late IJzertijd – Romeinse Tijd. De laag opgebrachte grond waarin het eerste vlak is aangelegd, bevatte scherven uit de Middeleeuwen. De kwaliteit van de sporen is goed te noemen; ze zijn grotendeels onverstoord en diep ingegraven. 5 Wat is de aard, ouderdom en eventuele uitbreiding van de archeologische resten en/of sporen? Twee sloten uit de Nieuwe Tijd lopen door in zuidelijke en noordelijke richting. Dat geldt ook voor enkele kuilen en paalgaten. Deze zijn echter niet gedateerd. 6 Hoe sluiten de sporen en structuren qua periode aan bij de onderzoekslocatie ’De Linie’? Twee sporen zijn te koppelen aan de onderzoekslocatie ‘De Linie’. Het zijn twee noord-zuid-lopende sloten die te dateren zijn in de Nieuwe Tijd. Waarschijnlijk behoren paalgaten, kuilen, sloten en staakgaten ook tot de nederzetting die op ‘De Linie’ is aangetroffen. Omdat er echter een brede strook ligt tussen het huidige onderzoeksterrein en het terrein van ‘De Linie’ die niet is opgegraven, is dit niet met zekerheid vast te stellen. 7 Welke materiaalcategorieen zijn aanwezig, en wat is de vondstdichtheid en de fysieke kwaliteit van het materiaal? Er is aardewerk, keramisch bouwmateriaal, metaal en hout aangetroffen. Het aardewerk en bouwmateriaal heeft een goede kwaliteit en is verspreid over het terrein gevonden. In twee nieuwetijdse sloten is een metalen gesp en een fragment ijzer aangetroffen. Beide zijn in redelijke staat. Fragmenten van hout zijn aangetroffen in paalgaten die dicht bij elkaar lagen. De kwaliteit van het hout loopt uiteen van ‘hoog’ tot ‘laag’. 8 Geeft het vondstmateriaal een indicatie van het gebruik van de vindplaats? De vondsten die gedaan zijn in de (ophogings)lagen kunnen worden beschouwd als los verspreide vondsten. De vondsten uit sporen zijn van dien aard dat zij passen in een nederzettingscontext. 9 Hoe zeldzaam zijn de aangetroffen sporen/vondsten binnen de archeoregio en hoe verhoudt zich dit tot de omgeving? In en rond Groningen – en op de gehele Hondsrug – zijn meerdere (nederzettings)resten uit de periode Late IJzertijd/Romeinse Tijd, Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd bekend. Sporen van agrarische activiteiten uit de IJzertijd zijn bekend van het industriegebied De Eemspoort (Kortekaas 2002). Direct ten noorden van het huidige onderzoeksgebied werd in 2004/2005 een uitgebreide vindplaats uit de periode Late Bronstijd, IJzertijd en Romeinse Tijd aangetroffen (Daleman et al. 2007). De nu aangetroffen sporen zijn derhalve niet uniek. De contextwaarde is echter wel hoog; de sporen passen in het beeld van een nederzetting. Bovendien geeft de verspreiding van de sporen aan dat de horizontale grens niet is vastgesteld en er in de prehistorie, Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd sprake was van activiteit op deze locatie.