In opdracht van de gemeente Vecht heeft RAAP in september 2021 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (geofysisch) uitgevoerd voor het plangebied Dorpskerk Tienhoven te Tienhoven in de gemeente Stichtse Vecht . Het uitgangspunt voor dit onderzoek is de wens van de gemeente Stichtse Vecht om inzicht te krijgen in de aanwezigheid, ligging en omvang en voor zo ver mogelijk aard van eventuele onder de vl oer van de kerk aanwezige archeologische waarden. Het plangebied ligt in de historische kern van de lintdorp Tienhoven (AMK-terrein 11.931). Het betreft hier een terrein van hoge archeologische waarde. In 1587 is ter hoogte van het plangebied al sprake van een Rooms-Katholieke kapel, als stichting van de Maarssense kerk. Na de tachtigjarige oorlog werd deze kapel ingericht voor de protestantse eredienst. In 1621 is de kerk gerestaureerd en in 1624 is een aparte kerkelijke gemeente gevormd. Historische bronnen vermelden twee uitbreidingen van de kerk tussen 1716 en 1765. In 1812 zijn de kerk en pastorie deels verbrand en in 1813-1814 is deze opnieuw gerestaureerd. Op basis van het historisch beeld- en kaartmateriaal bleek dat binnen het plangebied er rekening moet worden gehouden met funderingsresten/uitbraaksleuven, oudere vloerniveaus van de oorspronkelijke kapel en van latere aanpassingen aan de kerk uit de periode 16e – 19e eeuw. Daarnaast werden resten verwacht van menselijke begravingen, zerken, grafkelders, houten kisten, grafgiften. Verder bestond een archeologische verwachting voor ontginningssporen en bewoningssporen in de top van het veen uit de periode van de ontginningen (begin nieuwe tijd). Na de sloop van de vloer is de oppervlakte van de gesloopte vloer onderzocht met behulp van grondradar (Opera Duo-systeem van IDS). Het grondradaronderzoek is uitgevoerd door Ferry van den Oever (Saricon bv). Hiermee zijn tientallen structuren met een iets wat trapezoïde vorm gekarteerd. Het gaat om structuren met een omvang van ca 2 bij ca 0,5 m met een oost -westelijke oriëntatie. Deze liggen soms deels op/over elkaar. Sommige lijken deels verstoord. Deze bevinden zich voornamelijk op een diepte tussen de 1,0 en 1,5 m –Mv (- 0,9 tot - 1,4 m NAP). Er zijn 10 controlerende boringen uitgevoerd. Op basis van het controlerend booronderzoek is gebleken dat in de boringen met een hoge en middelhoge reflectie waarde sprake is van een relatief stevige houtlaag. Hier zijn ook houtfragmenten opgeboord. Deze bevindt zich op 1,2 m –Mv en in boring op 2,0 m –Mv. In deze boringen zijn ook meerder botfragmenten aanwezig in een humeus zandpakket met puinbrokjes, leisteenfragmenten en mortelspikkels. Dit pakket ligt in deze boringen tussen 1,0 en 2,0 m –Mv. Het betreft hier een pakket met menselijke graven waarvan de meeste waarschijnlijk in houten kisten, gezien de (stevige) houtlaag.
