In opdracht van de heer C. van Lent heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau op 23 september 2014 een inventariserend veldonderzoek in de vorm van proefsleuven uitgevoerd in onderzoeksgebied de Pastorie van Kaageiland in de gemeente Kaag en Braassem. Het onderzoek komt voort uit (wetenschappelijk) interesse. Aanleiding is een presentatie van een boek (Van ’t Hof & Biemond, 2014) over de geschiedenis van de pastorie op Kaageiland door de heer C. van Lent (eigenaar van het perceel). In het kader van het onderzoek naar de geschiedenis van de pastorie is in opdracht van de heer van Lent een bureau- en geofysisch onderzoek aangevuld met boringen uitgevoerd (Verschoof-van der Vaart, 2014). Om de juistheid van de interpretatie van de geofysische metingen te controleren en om inzicht in de aard, opbouw, datering en fasering van de in kaart gebrachte funderingen te achterhalen, is besloten om enkele proefsleuven aan te leggen. Op basis van de resultaten van het proefsleuvenonderzoek in het westelijke deel van het onderzoeksgebied de Pastorie van Kaageiland is vastgesteld dat in het onderzoeksgebied resten aanwezig zijn van de oudere fasen van de pastorie. Meer specifi ek is direct ten zuidwesten van de huidige pastorie in put 3 een uitbraaksleuf aangetroffen die op basis van de ligging en het aangetroffen vondstmateriaal met de oudere pastorie uit 1608 en/of 1846 in verband kan worden gebracht. In het noordwestelijke deel van het onderzoeksgebied zijn geen eenduidige aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van een middeleeuwse kapel. Wel zijn verschillende ophogingslagen, enkele sporen en vondsten uit de Late Middeleeuwen B en Nieuwe tijd aangetroffen. De vondsten bestaan onder andere uit twee fragmenten kloostermop en een fragment Siegburg aardewerk uit de 14e eeuw.
Op basis van de resultaten van het proefsleuvenonderzoek worden geen aanbevelingen gedaan aangaande enig vervolgonderzoek. Op basis van de resultaten van het onderzoek kunnen echter niet met voldoende zekerheid uitspraken worden gedaan over de af- of aanwezigheid van archeologische resten binnen het totale oppervlak van het onderzoeksgebied (dit viel ook buiten de scope van onderhavig onderzoek). Het tijdens het onderzoek aangetroffen vondstmateriaal wijst op bewoning of gebruik van het terrein in de Late Middeleeuwen B-Nieuwe tijd.