De geïnterviewde vertelt over zijn jeugd in Indië. Tijdens de bezetting bleef hij buiten het kamp en werd hij bij familie onder gebracht. De geïnterviewde heeft weinig gemerkt van geldgebrek of voedseltekort. Hij hielp mee met groenten verbouwen en op andere manieren eten bij elkaar scharrelen. Het grote verschil met de tijd voor de bezetting was, dat hij niet naar school ging. Hij zag eruit als een Indonesisch jongetje, en had daardoor veel vrijheid. Pas tijdens de politionele acties maakte de geïnterviewde geweld mee dat echt indruk op hem maakte. In 1950 vertrok het gezin naar Nederland.