In november 2013 is door Aeres Milieu een archeologisch bureau- en verkennend booronderzoek uitgevoerd voor de locatie Provincialeweg Oost te Haastrecht. Dit bureauonderzoek heeft geresulteerd in een specifiek verwachtingsmodel voor deze locatie. Aan de hand van deze gegevens kunnen vervolgens adviezen over de aanwezige archeologische resten en/of vervolgtraject worden opgesteldHet vlechtende karakter van de Rijn en Maas maakte het plangebied weinig geschikt voor bewoning tijdens het late Pleistoceen. De archeologische verwachting voor het paleolithicum moet dan ook op laag worden gesteld. Tijdens het vroege Holoceen namen de rivieren een meanderend karakter aan. De eerder ontstane oeverwallen en rivierduinen waren zeer geschikt voor bewoning. Hoewel het plangebied niet op een dergelijke oeverwal is gelegen, maar er wel direct aan grenst, geldt voor het meso- en neolithicum en de bronstijd een middelhoge verwachting.Hoewel er voor de ijzertijd en Romeinse tijd geen aanwijzingen voor bewoning zijn, waren de veenvlakten mogelijk wel toegankelijk. Archeologische resten uit deze periodes kunnen derhalve niet worden uitgesloten. Voor de ijzertijd en de Romeinse tijd geldt echter een lage verwachting.In de middeleeuwen, vóór bedijking van de Hollandse IJssel, zal bewoning zich met name geconcentreerd hebben op de hoger gelegen oeverwallen. Daarnaast kunnen eventueel overblijfselen van de Arkelse Oorlogen (1401-1412) worden aangetroffen in de vorm van militaria en andere aanwijzingen van schermutselingen. Voor deze periode geldt daarom een middelhoge verwachting.Uit historisch kaartmateriaal blijkt ten slotte dat er in het plangebied in de nieuwe tijd enige lintbebouwing heeft plaatsgevonden direct aan de dijk, maar dat de achterliggende percelen onbebouwd bleven. Omdat het perceel aan de dijk gelegen is, geldt daarom een hoge verwachting voor de nieuwe tijd.Op basis van de resultaten van het bureau- en verkennend booronderzoek kan worden gesteld dat er binnen het plangebied in de bovenste drie meter geen expliciete verwachting meer is voor het aantreffen van archeologische resten. Echter kan onder het veen nog een vindplaats uit het mesolithicum tot en met de bronstijd worden aangetroffen. Een dergelijke vindplaats zal zich naar verwachting tussen de 8,5 en 10,5 meter –mv bevinden. De voorgenomen ingreep zal deze diepte niet bereiken waardoor er geen dreiging bestaat voor het bodemarchief.Op basis van deze gegevens wordt geadviseerd dat verder archeologisch onderzoek niet noodzakelijk wordt geacht.
AM13262
Date: 13 november 2013 (uitvoering onderzoek)
Issued: 2014-01-13T00:00:00.000+01:00