In de zomer van 2018 vond in een bosgebied aan de Hessenbergseweg in de gemeente Heumen een illegale opgraving plaats. Dit gebied maakt onderdeel uit van het rivierduinenlandschap van de Overasseltse en Hatertse Vennen dat eigendom is van Staatsbosbeheer. Metaaldetectoristen haalden daar een rijk wagengraf uit de vroeg La Tène-periode (ca. 450 v.Chr.) uit de grond. Met deze handeling waren de metaaldetectoristen in overtreding. Bovendien was de eigenaar van het bosperceel niet op de hoogte en is de ontdekking niet onmiddellijk gemeld aan de gemeente Heumen. Pas na enige tijd kon via een tussenpersoon en door bemiddeling van de Vrije Universiteit en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed het vondstcomplex worden overgedragen aan de Provincie Gelderland. Het gaat om een zeer compleet en opvallend goed geconserveerde grafinventaris waaronder een bronzen situla, wagendelen, paardentuig, sierschijven en een kleine aardewerken Marne-pot die als urn is gebruikt.
Vanwege de nationale betekenis van dit grafcomplex is vanuit de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed veldwerk geïnitieerd. Dat was enerzijds gericht op de contextbepaling van het wagengraf en anderzijds had het als focus meer informatie te verzamelen op de plaats delict. Op de plek die door de vinders was gemarkeerd als de vondstlocatie is in mei 2019 een kleine werkput gegraven. . In mei 2019 is op die locatie een werkput van 2 bij 2 meter aangelegd, zodanig dat in het profiel de recent gegraven kuil, spoor 1 genoemd, goed kon worden vastgelegd. De kuilomvang bedroeg 50 bij 60 cm en het diepste deel van de ingraving reikte tot 55 cm onder maaiveld. In de kuilwand waren duidelijke, kleine schepsteken te zien. Van de oorspronkelijke prehistorische grafkuil was niets meer waarneembaar. Alles wat aan spoorverkleuring van de oorspronkelijke grafkuil aanwezig was, is door het gespit van de metaaldetectoristen verstoord. Bij het verzamelde vondstmateriaal uit spoor 1 zijn fragmenten gevonden die onmiskenbaar tot het wagengraf behoren. Zo zijn er twee delen bronsblik aangetroffen, waarvan één met een naad met niet, die overduidelijk toebehoren aan de bronzen situla die door de metaalzoekers was opgedolven. Daarnaast zijn er vijf crematieresten verzameld van een volwassen persoon, waaronder een deel van een handwortelbeentje, van een grote teen en van de schedel. Waarschijnlijk horen deze overblijfselen bij de crematieresten van het wagengraf. Dat is ook door 14C-dateringen bevestigd.