Op 10 en 11 september 2018 is er een archeologische opgraving onder begeleidingscondities uitgevoerd op een perceel dat bij het museum Het Catharijneconvent hoort. Het onderzoeksgebied ligt in de binnenstad van Utrecht, tussen de Lange Nieuwstraat en de Nieuwegracht. De oudste bewoningssporen nabij het onderzoeksgebied zijn aangetroffen onder het pand Nieuwegracht 67 en onder de straat langs de gracht voor dit pand. Deze sporen dateren uit de elfde of de twaalfde eeuw. Vanaf 1529 heeft het perceel met het huis en het erf waarop het onderzoek heeft plaatsgevonden bij het johannieterklooster Het Catharijneconvent gehoord. In de eerste decennia van de zeventiende eeuw is het weer verkocht. Bij de restauratie van het voormalige klooster die tussen 1974 en1979 is uitgevoerd, zijn ook de aangrenzende panden deels weer aangekocht, waaronder het perceel waarop het archeologische onderzoek is uitgevoerd.
Bij de aanleg van een nieuwe vloer met vloerverwarming binnen een nieuw te bouwen serre zou de bodem over een oppervlakte van 45m2 tot 45 cm onder maaiveld afgegraven worden. De bouwplannen waren gezien deze oppervlakte en de ontgravingsdiepte niet onderzoeksplichtig volgens de Verordening op de Archeologische Monumentenzorg van de gemeente Utrecht. Er is door het bevoegd gezag (de gemeente Utrecht) in overleg met de eigenaar van het perceel en de uitvoerder afgesproken dat graafwerkzaamheden, gezien de archeologische en historische context van het terrein, toch archeologisch begeleid zouden worden.
Er zijn bij het onderzoek geen archeologische sporen waargenomen en geen vondsten verzameld. De bodemopbouw onder de klinkerbestrating bestond uit een laag recent geel ophoogzand met daaronder een laag vrijwel schoon, ongedateerd bruin zand. In deze laag hadden resten van muurwerk of water- en beerputten in het zicht kunnen komen. Deze bleken echter niet aanwezig te zijn. De ontgravingsdiepte was onvoldoende om dieper liggende, oudere lagen aan te snijden.