Eindrapportage archeologisch vooronderzoek (16928.002) Veldsingel 2 te Malden

Gespecificeerde archeologische verwachting Op basis van het archeologisch bureauonderzoek heeft het plangebied een middelhoge verwachting voor de perioden Laat-Neolithicum tot en met de Late-Middeleeuwen. Deze verwachting is met name gebaseerd op de ligging van het plangebied op de relatief hooggelegen flank van een sandr/smeltwaterglooiing. De goede doorlatendheid en vruchtbaarheid van de bodems op een sandr/smeltwaterglooiing gelden als gunstige condities voor het plangebied als interessante locatie voor permanente bewoning. Het zeer ondiep voorkomen van grof materiaal beperkte de mogelijkheden voor agrarische bodembewerking. Ook zijn binnen terreinen gelegen op zowel het lager als hogere deel van de sandr/smeltwaterwaaier, archeologische waarden aangetroffen. Voor de perioden Laat-Paleolithicum t/m Midden-Neolithicum en Nieuwe tijd is de verwachting wel laag. Voor Jagers-Verzamelaars was van oudsher waarschijnlijk geen (stromend) water aanwezig en daarmee geen natuurlijke (drink)watervoorziening. Ook uit de archeologische gegevens die verzameld zijn uit het onderzoeksgebied blijkt dat er in de omgeving van het plangebied tot op heden geen sporen dan wel resten sporen van menselijke activiteit zijn aangetroffen daterend uit de Vroege-/Midden-Steentijd. Historisch kaartmateriaal geven verder geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van Nieuwe tijd (boeren)erven in, dan wel in de directe omgeving van het plangebied. Wel heeft het een lange periode van agrarisch gebruik gekend, behorende tot het gebied van de droge kampontginning dat werd aangeduid als “het Maldensche Feld”.

Resultaten inventariserend veldonderzoek De resultaten van het inventariserend veldonderzoek (IVO, verkennende fase direct gecombineerd met de karterende fase) laten een duidelijke tweedeling zien binnen het plangebied qua mate van intactheid/recente verstoring van de bodemopbouw. In het oostelijke/zuidoostelijke deel van het plangebied is sprake van een vrij intacte bodemopbouw. Onder de aanwezige klinker-/tegelverharding en de laag cunet-/stabilisatiezand is nog een restant van een plaggendek aanwezig, waarbij het onderste deel wellicht een oude cultuurlaag/fossiele akkerlaag betreft. Het totale plaggendek loopt door tot een gemiddelde diepte van circa 50 cm -mv. Wellicht dat in de tijd dat het plangebied nog deel uitmaakte van “het Maldensche Feld” (droge kampontginning, zie bureauonderzoek) er sprake is geweest van een dikker plaggendek, maar dat deze tijdens de bouw en inrichting van het schoolterrein gedeeltelijk is ontgravend/verwijderd. Onder het plaggendek dan wel de oude cultuurlaag/fossiele akkerlaag is het resterende deel van de van nature gevormde holtpodzolbodem aanwezig, vanaf de inspoelings-Bws-horizont. Deze bodems worden op hun beurt veelal aangeduid worden als bruine bosgronden, waarbij in de mineralogisch rijkere sandr-afzettingen (glaciofluviale afzettingen) vooral verwering/verbruining als bodemvormend proces optreed en niet zozeer podzolisatie. Het archeologisch potentiële vondstniveau zal door de in cultuur name in het verre verleden zijn aangetast, echter het potentiële archeologisch sporenniveau zal nog merendeels intact aanwezig zijn.

Bij een tweetal boringen in het oostelijke deel van het plangebied zijn in de mogelijk oude cultuur-laag/fossiele akkerlaag enkele (kleine) fragmenten handgevormd, met fijn zand gemagerd, laatprehistorisch aardewerk aangetroffen (niet nader dateerbaar dan IJzertijd of Romeinse tijd). De aangetroffen archeologische indicatoren duiden op de mogelijke aanwezigheid van een laatprehistorische archeologische vindplaats.   In het westelijke/noordwestelijke deel van het plangebied is juist sprake van een (diepgaande) verstoorde bodemopbouw, waarbij recent geroerde/verstoorde lagen voorkomen veelal bestaande uit een sterk gevlekte menglaag van donker gekleurd humeus zand met lichter gekleurd cunet-/stabilisatiezand dan wel delen teruggestort plaggendek vermengd met brokken bruingeel tot geel zand van de oorspronkelijke holtpodzolbodem. Verstoringsdieptes variëren van minimaal 60 tot wel 150 cm -mv, waarbij hieronder de onverstoorde bodemopbouw direct de C-horizont betreft. De verwachting is dan ook dat het archeologisch potentiële vondstniveau in het westelijke/noordwestelijke deel van het plangebied reeds merendeels, zo niet geheel is aangetast/vergraven.

Conclusie Op basis van de geleverde onderzoeksinspanning en de daarbij aangetroffen archeologische indicatoren wordt geconcludeerd dat de kans reëel blijft dat er sprake is van een intacte archeologische vindplaats in het oostelijke/zuidoostelijke deel van het plangebied. Het vondstmateriaal zal representatief zijn voor het eventueel aanwezige sporenniveau die meest duidelijk zichtbaar wordt verwacht direct onder het plaggendek dan wel de oude cultuurlaag/fossiele akkerlaag, vanaf een diepte van circa 50 cm -mv. Door de voorgenomen ingreep (nieuwbouw van een basisschool) zal binnen het plangebied de mogelijk aanwezige archeologische vindplaats dan ook worden verstoord.

Advies Op grond van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek wordt door Econsultancy de aanbeveling gedaan om voor het oostelijke/zuidoostelijke deel van het plangebied (circa 2.000 m²), waar sprake is van een merendeels intacte bodemopbouw en enkele (kleine) fragmenten laatprehistorisch aardewerk zijn aangetroffen, een vervolgonderzoek te laten uitvoeren (zie figuur 14). Behoud van de mogelijk aanwezige archeologische vindplaats zal niet mogelijk zijn bij een niet aangepaste uitvoering van de huidige plannen. Geadviseerd wordt het vervolgonderzoek te laten uitvoeren in de vorm van een karterend en waarderend proefsleuvenonderzoek (IVO-P). Voor het proefsleuvenonderzoek (IVO-P) dient een Programma van Eisen (PvE) te worden opgesteld, waarin beschreven staat op welke wijze het onderzoek uitgevoerd dient te worden. Dit PvE dient te worden beoordeeld door de bevoegde overheid (gemeente Heumen).

Behoud in situ van een mogelijk aanwezige archeologische vindplaats is alleen maar mogelijk als bodemingrepen niet dieper gaan dan circa 30 cm minus huidig maaiveld. Er dient een dikte van circa 20/30 cm van het plaggendek behouden te blijven als bufferzone en conserveringslaag van het onderliggende potentiële archeologisch sporenniveau dat direct onder het plaggendek dan wel de oude cultuurlaag/fossiele akkerlaag nog merendeels intact wordt verwacht. Door de initiatiefnemer dient bepaald te worden of het economisch rendabel is om het plangebied zo op te hogen dat toekomstige graafwerkzaamheden voor de nieuwbouw van de basisschool niet dieper gaan dan 30 cm minus huidig maaiveld. Dit geldt dan ook voor de aanleg van kabels en leidingen.

Voor het westelijke/noordwestelijke deel van het plangebied, waar het bodemprofiel verstoord is en archeologische waarden niet meer in situ worden verwacht, wordt geadviseerd geen vervolgonderzoek te laten uitvoeren.

Er is geprobeerd een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethode. Ten aanzien van het vrij te geven westelijke/noordwestelijke deel van het plangebied kan de aanwezigheid van archeologische sporen of resten nooit volledig worden uitgesloten. Mochten hier tijdens graafwerkzaamheden toch archeologische waarden worden aangetroffen, dan dient hiervan melding te worden gemaakt conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet uit juli 2016 bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed).

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-z5c-tm6f
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-js-x81q
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:237111
Provenance
Creator Broeke, EMILE ten
Publisher Econsultancy
Contributor Broeke, EMILE ten; ir. Emile ten Broeke (Econsultancy)
Publication Year 2022
Rights info:eu-repo/semantics/restrictedAccess; License: http://dans.knaw.nl/en/about/organisation-and-policy/legal-information/DANSLicence.pdf; http://dans.knaw.nl/en/about/organisation-and-policy/legal-information/DANSLicence.pdf
OpenAccess false
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Text
Format application/pdf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.864 LON, 51.779 LAT); Netherlands; Gelderland; Malden; Heumen; Veldsingel 2