Inventariserend veldonderzoek en aansluitende opgravingen in plangebied watertransportleiding Susteren - Sweikhuizen (L)

Inleiding De Zuid-Limburgse lössgronden zijn een gebied dat sinds het vroege Neolithicum, de Lineaire Bandkeramiek, intensief door de mens is bewoond. De relicten die deze mensen achter hebben gelaten zijn zeer veelvoudig en divers van aard. Onderhavig onderzoek verschaft een brede inkijk in hoe dit landschap in de loop der tijden is gebruikt. In zo goed als alle aangelegde sleuven zijn sporen van menselijke activiteiten aangetroffen, hetzij “echte” sporen van nederzettingen of grafvelden hetzij bodemingrepen die in de laatste jaren, decennia of eeuwen zijn ontstaan door bijv. de exploitatie van leem en ontginning. Dit hoge aantal features per sleuf maakt duidelijk dat de IKAW en de monumentengebieden een herwaardering behoeven. In veel gevallen is het dan niet de kwestie of sporen aanwezig zijn of niet, maar eerder het waarderen van deze overblijfselen. Nog steeds richt recent archeologisch onderzoek zich vooral op “sites” zoals nederzettingen en grafvelden. Inmiddels staan ook zogenaamde “off-site” verschijnselen steeds meer in de belangstelling van wetenschappelijk onderzoek. Deze verschijnselen zijn lastig te traceren omdat ze zelden gepaard gaan met vondstconcentraties en vaak verspreid liggen. Hierom worden ze tijdens het vooronderzoek vaak niet waargenomen en is het min of meer toeval dat deze sporen toch worden aangetroffen. Tijdens onderhavig onderzoek kon een aantal van dergelijke features bestudeerd worden, al blijft de interpretatie van deze sporen moeilijk. Vaak kan geen uitspraak worden gedaan over hun aard en ouderdom. Toekomstig onderzoek zal moeten uitwijzen wat de omvang, aard en ouderdom van deze verschijnselen is en wat hun relatie tot de vindplaatsen in de buurt kan zijn.

Vooronderzoek en huidige vindplaatsen Aangezien nog niet op het gehele waterleidingstracé Susteren-Sweikhuizen vooronderzoek is uitgevoerd, zijn tijdens onderhavig onderzoek enkele vindplaatsen gedefinieerd die in een gebied liggen waar geen of weinig archeologische waarnemingen zijn gedaan (vindplaatsen 1, 2, 3, 15 en 16). De vindplaatsen 6 t/m 14 en 25 t/m 27 liggen in een gebied wat ook tijdens de aanleg van de gasleiding in 1993 is onderzocht, maar die tijdens dat onderzoek niet zijn waargenomen. De vindplaatsen 4, 5 en 17 t/m 24 zijn ook tijdens eerder onderzoek waargenomen. In deze paragraaf zal worden uiteengezet in hoeverre ze eerdere onderzoeksresultaten aanvullen. De vindplaatsen die door RAAP zijn gedefinieerd, worden aangeduid als 'RAAP-vindplaats'. De vindplaatsen die tijdens onderhavig onderzoek zijn gedefinieerd worden aangeduid als 'vindplaats'.

Vindplaats 4: Nederzettingssporen uit de Late-Bronstijd t/m de Midden-IJzertijd Vindplaats 4 ligt ter hoogte van RAAP-vindplaats 12 (Van Dijk 2005; RAAP-rapport 1191). In 2005 en 2007 is door RAAP vooronderzoek uitgevoerd ten behoeve van de aanleg van de gasleiding tussen het Roergebied en Antwerpen. Deze onderzoeken zijn niet in ARCHIS aangemeld. Het onderzoek betrof de tracédelen van de gasleiding die door de gemeenten Echt-Susteren en Sittard-Geleen lopen. Vindplaats 12 is gedefinieerd aan de hand van oppervlaktevondsten. Tijdens het veldwerk was de akker begroeid en alleen aan de randzone van de akker zijn vondsten gedaan. Het ging om 13 fragmenten handgevormd aardewerk, een fragment verbrand leem en een fragment proto-steengoed. Het handgevormde aardewerk is in de IJzertijd gedateerd en zou een indicatie kunnen vormen voor de aanwezigheid van een huisplaats en/of erf. Tijdens onderhavig onderzoek is hier de kern van een nederzetting uit de Late-Bronstijd t/m de Midden-IJzertijd aangetroffen (Fig. 12.1). Het aardewerk bestaat voornamelijk uit nederzettingsaardewerk als kommen, schalen, drieledige potten en besmeten aardewerk. Er zijn geen structuren van huizen herkend. Op basis van het vondstmateriaal kan worden gesteld dat RAAPvindplaats 12 en vindplaats 4 tot hetzelfde nederzettingsterrein behoren. De globale ijzertijddatering kan worden aangescherpt naar een datering in de Late-Bronstijd t/m de Midden-IJzertijd.

Vindplaats 5: De Romeinse weg De Romeinse weg die in werkput 93 is aangetroffen ligt in het verlengde van de weg die reeds bij het vooronderzoek op het Hoogeveld uit 1995 is (RAAP-vindplaats 1). Het betreft een oost-west georiënteerde weg die aan de hand van een grindpakket is gedefinieerd. Ook op basis van de kaarsrechte ligging en de afwezigheid van een verband met de huidige percelering, is geconcludeerd dat het om een Romeinse weg gaat (Lohof 1997; RAAP-rapport 270). Op basis van deze nieuwe bevindingen kan de Romeinse weg verder worden doorgetrokken in westelijke richting (Fig. 12.2).

Vindplaatsen 17 t/m 20: Off-site verschijnselen uit het Vroeg-Neolithicum en de Late-Bronstijd en een greppelstructuur De vindplaatsen 17 t/m 20 vallen binnen het vondstverspreidingsgebied dat is gedefinieerd aan de hand van de waarnemingen van amateurarcheoloog dhr. H. Vromen (Fig. 12.3). Dhr. Vromen heeft op meerdere plaatsen oppervlaktekarteringen uitgevoerd, onder meer op het Janskamperveld. Bij de aanleg van de gasleiding in 1993 heeft hij tevens een archeologische begeleiding uitgevoerd. Op basis van deze gegevens is een vondstspreiding aangegeven die gedeeltelijk met het waterleidingstracé Susteren-Sweikhuizen overlapt (Geraeds 2009a). Alleen ter hoogte van vindplaats 19 is dateerbaar materiaal gevonden. Tijdens onderhavig onderzoek zijn geen sporen aangetroffen die verband houden met deze losse vondsten. Wel is een aantal vondstloze kuilen aangetroffen die qua vulling mogelijk in het Vroeg-Neolithicum te dateren zijn. De neolithische sporen houden mogelijk verband met de randzone van de bandkeramische nederzetting op het Janskamperveld, maar lijken meer op off-site sporen.

Vindplaats 21: Nederzettingssporen uit het Vroeg-Neolithicum In januari 2002 heeft RAAP in opdracht van Dienst Landelijk Gebied Limburg een Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI-1) uitgevoerd voor het realiseren van het landschapspark 'De Graven' in de gemeente Sittard-Geleen. Tijdens dit onderzoek zijn bewoningssporen uit het Neolithicum, de IJzertijd, de Romeinse tijd en mogelijk de Late-Middeleeuwen aangetroffen (monumentnummer 8401). De RAAP-vindplaatsen 2, 3, 5 en 6 liggen ter hoogte van het tracé Susteren-Sweikhuizen. RAAP-vindplaats 2, die deels verstoord is door de aanleg van de gasleiding, hellingerosie en landbouwactiviteiten zoals ploegen, bestaat uit meerdere kuil- en paalsporen die op basis van het aardewerk in de periode fase IId van de Lineaire bandkeramiek gedateerd zijn (Polman/ Roymans 2002). Ook RAAP-vindplaats 3 bestaat uit sporen die in het Vroeg-Neolithicum (LBK) gedateerd zijn. Evenals bij RAAP-vindplaats 2 is ook vindplaats 21 van het onderhavige onderzoek verstoord door de aanleg van de gasleiding, erosie en diepploegen. De vindplaats bestaat uit twee sporenclusters waarin LBK aardewerk is aangetroffen. Het noordelijke sporencluster ligt in hetzelfde gebied als RAAP-vindplaats 2 en het zuidelijke sporencluster ligt in de buurt van RAAP-vindplaats 3 (Fig. 12.4). Op basis van de gegevens van het huidige onderzoek wordt gedacht dat twee sporenclusters bij hetzelfde nederzettingscomplex horen. Dat zou betekenen dat de RAAP-vindplaatsen 2 en 3 ook één vindplaats zouden kunnen zijn. Bij het huidige onderzoek zijn wel silo-kuilen aangetroffen maar geen aanwijzingen voor huisplattegronden.

Vindplaats 22: Nederzettingssporen uit de Late-Bronstijd t/m Vroege-IJzertijd Ca. 85 m ten noordwesten van vindplaats 22 ligt RAAP-vindplaats 5 die gedateerd is in de IJzertijd en deels is verstoord door de aanleg van de aardgasleiding in 1993 (Fig. 12.4). Vindplaats 22 bestaat uit een aantal kuilen, waaronder een brandkuil en een plattegrond van een spieker. Op basis van het aardewerk kan deze vindplaats gedateerd worden in Late-Bronstijd t/m Vroege-IJzertijd. Waarschijnlijk behoren RAAP-vindplaats 5 en vindplaats 22 tot hetzelfde complex. Mogelijk betreft RAAP-vindplaats 5 een randzone van vindplaats 22.

Vindplaats 23: Nederzettingssporen uit de Midden- tot Laat-Romeinse tijd Vindplaats 23 valt samen met RAAP-vindplaats 6 (Fig. 12.5). Hier zijn door RAAP grondsporen aangetroffen die wijzen op de aanwezigheid van een Romeins villaterrein. De aanwijzingen bestaan onder andere uit Romeins puin en twee funderingskuilen (grindconcentraties die waren aangeploegd). Gedacht wordt aan een Romeins villaterrein waar waarschijnlijk een gebouw heeft gestaan dat omgeven was door een greppelsysteem van het bijbehorende akkerareaal (Roymans/Polman 2002). Tevens is hier, in 1964 door dhr. Würth (amateurarcheoloog) en tijdens booronderzoek, op meerdere locaties Romeins materiaal aangetroffen. De bevindingen van onderhavig onderzoek ondersteunen het vermoedens van de aanwezigheid van een villaterrein. Naast een funderingskuil en een waterput zijn enkele leemwinningskuilen aangetroffen die opgevuld waren met Romeinse dakpannen en aardewerk. Het onderzoek verschaft echter geen inzicht in de structuur van het villaterrein. Het pollenonderzoek naar stuifmeel uit de waterput wees wel uit dat in de omgeving van de waterput akkers en weidegronden aanwezig waren. Het Laat-Romeinse en Vroeg-Middeleeuwse aardewerk (o.a. een Buckelurn) wijzen mogelijk op een continuering in de bewoning vanaf de Romeinse tijd tot in de Middeleeuwen.

Vindplaats 24: Nederzettingssporen uit de Volle-Middeleeuwen Vindplaats 24 bevindt zich eveneens ter hoogte van RAAP-vindplaats 6. De middeleeuwse sporen zijn aangetroffen in de aftakking van het tracé richting de Geleenbeek en hebben enkele Romeinse sporen verstoord. Het gaat om een aantal kuilen en greppels. Deze vindplaats was tijdens het onderzoek van RAAP nog niet herkend.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xwt-mqpy
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-vmmj-gk
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:53381
Provenance
Creator Weiβ-König, S.; Loonen, A.F.
Publisher ARC bv
Contributor Hermsen, I.; Bergsma, G.M.A.; Buitenhuis, H.; Dresscher, S.; Helmich, C.; Lange, S.; Linden, M. van der; Luijten, M.; Veldhuis, J.R.; Wijk, I. van; ARC bv; Archeodienst BV
Publication Year 2013
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0; http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format application/pdf; image/jpeg; csv; mapinfo / mif en mid; excel / xls
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.848 LON, 51.004 LAT); 60A; Sittard; Sittard-Geleen; Limburg