IDDS Archeologie heeft in december 2020 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase, uitgevoerd aan De Hoop 8-10 in Valkenburg, gemeente Katwijk. De noodzaak tot het archeologisch onderzoek komt voort uit het bestemmingsplan. De doelstelling van het bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Het doel van het inventariserend veldonderzoek is het toetsen en zo nodig aanvullen van de gespecificeerde verwachting. Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied is gelegen op restgeulafzettingen van de Oude Rijn. Door een verlegging van de Oude Rijn na de Romeinse tijd zijn alle oudere afzettingen hier opgeruimd. Ondanks de ligging van het plangebied aan de rand van het castellum van Valkenburg worden er daarom geen resten verwacht die geassocieerd zijn met het castellum. Er geldt alleen een verwachting voor archeologische resten uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Het plangebied ligt direct naast het historische centrum van Valkenburg en staat op het oudste kaartmateriaal, uit 1615, reeds als bebouwd weergegeven. Er geldt daarom een hoge verwachting voor het aantreffen van resten van bebouwing, zowel van houtbouw (paalkuilen, palen e.d.) als van steenbouw (kelders, funderingen, muren, e.d.). Ook kunnen ophooglagen worden verwacht en vondsten zoals aardewerk, glas, metaal en bouwmateriaal. Vanaf minimaal 1690 maakte het plangebied onderdeel uit van een pannenbakkerij. Te verwachten resten zijn onder meer resten van gebouwen, ovens, afvalkuilen en dergelijke. Het is echter niet uitgesloten dat ook het post-Romeinse niveau verstoord is geraakt, bijvoorbeeld door afgravingen ten behoeve van kleiwinning of in de periode rond 1965 dat het plangebied voor de tuinbouw in gebruik was. Het veldonderzoek onderschrijft de verwachtingen uit het bureauonderzoek. Het is echter onduidelijk of de resten van de steenfabriek uit de 17e tot 20e eeuw verstoord zullen zijn na de sloop hiervan en de latere nieuwbouw. Dit kan op basis van de boringen niet worden vastgesteld. De hoge verwachting op het aantreffen van resten van bebouwing uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd (met name van de steenfabriek) blijft dus na het veldonderzoek bestaan. Tijdens het onderzoek is geconstateerd dat het plangebied vanaf een diepte van minimaal 0,6 m -mv ofwel 0,1 m NAP een hoge verwachting heeft voor de resten van bebouwing uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd (met name voor resten van een steenfabriek uit de 17e tot 20e eeuw). Op basis van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek adviseert IDDS Archeologie om vervolgonderzoek uit te laten voeren. Aangezien het waarschijnlijk gaat om resten van funderingen, kelders, waterputten, ovens en dergelijke is de beste methode om deze resten op te sporen en te waarderen een proefsleuvenonderzoek. Dit proefsleuvenonderzoek kan pas plaatsvinden nadat alle bestaande opstallen binnen het plangebied zijn verwijderd en moet ten minste reiken tot de diepte van de verstoringen voor de nieuwbouw (als die bekend is). Onderzoek naar de aanwezigheid van funderingen kan ook belangrijk zijn voor het plan de nieuwbouw te onderheien.