Bunnik Odijk Het Burgje

ADC ArcheoProjecten heeft in januari 2019 een Inventariserend veldonderzoek in de vorm van proefsleuven uitgevoerd voor het plangebied Odijk Het Burgje aan de Weteringsdijk 6-8, in het kader van de sloop van de meeste bebouwing op het erf en het realiseren van nieuwbouw. Aansluitend is van eind januari tot in mei 2019 een Definitieve Opgraving uitgevoerd aangezien de tijdens het vooronderzoek aangetroffen sporen en vondsten behoudenswaardig bleken. Tevens is een bouwhistorische begeleiding uitgevoerd bij de sloop van het zomerhuis en de kapberg. Het onderzoeksgebied is gelegen aan de Weteringsdijk 6-8, heeft een oppervlakte van 13.620 m2 en was op het moment van het eerste onderzoek in gebruik als erf met diverse opstallen, tuin en boomgaard. In het gebied zijn tijdens het proefsleuvenonderzoek 22 werkputten aangelegd en tijdens de definitieve opgraving nog eens 21 werkputten met een totale oppervlakte van 6.464 m2. Het plangebied is grotendeels op een 100 m brede restgeul gelegen, waarvan kan worden vastgesteld dat deze in de Late Bronstijd of Vroege Ijzertijd een reactivatiefase heeft gekend. In deze periode was het land in de omgeving reeds voor akkerbouw en veeteelt in gebruik. Zowel Het Burgje als de in 2017 opgegraven Vinkenburg zijn in de Late Middeleeuwen op deze restgeul gelegen. Ten noorden van het plangebied bestaat de ondergrond uit zandige oeverafzettingen, waarop een grafveld uit de Romeinse tijd en Vroege Middeleeuwen aanwezig is. Binnen onderhavig onderzoek is een deel van een kringgreppel van een Romeinse grafheuvel gevonden aan de noordzijde van de huidige boomgaard. Pas vanaf het einde van de 13e eeuw komt er bewoning in het plangebied, dat een continuering kent tot aan de dag van vandaag. De resultaten van de onderzoeken laten de ontwikkelingen in het gebied in vier fasen indelen. De eerste fase betreft de aanvang van bewoning in het gebied aan het eind van de 13e eeuw, die gekenmerkt wordt door een rechthoekige afbakening van het terrein door middel van greppels. Hierbinnen hebben diverse hooimijten gelegen, getuige de aanwezigheid van ingegraven muizenpotten. Er zijn geen duidelijke sporen van een gebouw aangetroffen. Ongeveer rond 1400 wordt het gebied anders ingericht: er worden grachtensystemen uitgegraven die een totaal gebied van 108 bij 64 m beslaan (Fase 2). De noordelijke gracht is ca. 6 m breed en de zuidelijke gracht ca. 10 m. Omdat er uit deze periode nauwelijks sporen zijn aangetroffen, wordt vermoed dat de vrijgekomen grond uit de grachten op het land is opgebracht waardoor de daarop gestane structuren rond 1600 bij het dempen van de grachten met dezelfde grond geheel zijn verdwenen. Wel geven vondsten onderuit de grachten aan dat er bewoning moet zijn geweest en diverse activiteiten zoals landbouw, veeteelt en ambachtelijke handelingen zoals mogelijk het vervaardigen van manden, hebben plaatsgevonden. Bijzonder is een groot aantal houten voorwerpen die in de gracht bewaard zijn gebleven, zoals twee emmers, een gevlochten mand en diverse onderdelen van meubels en bouwelementen. Als rond 1600 de gracht (grotendeels) wordt gedempt verschijnen er wel weer veel sporen van bebouwing op het terrein (Fase 3). Het huidige Burgje en de boerderij worden gebouwd, evenals enkele hooimijten van enorme eikenhouten roeden, bijgebouwen op stiepen of poeren, een opslagkelder, water- en beerputten. De kelder van Het Burgje is in de gracht gebouwd. Aan de noordzijde van het plangebied staat een huis in een boomgaard dat glas-in-lood vensters heeft gehad en de vele krengbegravingen van runderen geven aan dat er lokaal vee werd gehouden, met name voor de melk. Deze indeling van het terrein blijft met af en toe kleine aanpassingen eigenlijk tot aan het begin van de 19e eeuw hetzelfde. Rond 1850 (Fase 4) wordt het zomerhuis gebouwd dat met name bedoeld was voor de verwerking van melk tot kaas en een stalgedeelte had voor jongvee. Dit gebouw wordt nog diverse malen aangepast en in 1954 wordt een permanente woonfunctie toegevoegd. De overige elementen op het erf uit de 20e eeuw betreffen de drieroedige kapberg uit ca. 1930-40, de voormalige ligboxenstal met jongveeschuur uit 1974, de veldschuur uit 1998, de sleufsilo uit ca. 1967 en de iets ten noorden van het erf gelegen veldschuurtjes uit de periode 1950-60. Door de nieuwbouwplannen blijven alleen Het Burgje en de boomgaard ten noorden daarvan gehandhaafd en zijn alle andere opstallen gesloopt.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-232-7qfj
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-hx-yhg5
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:260529
Provenance
Creator ADC ArcheoProjecten
Publisher Data Archiving and Networked Services (DANS)
Contributor Utrecht; ADC ArcheoProjecten
Publication Year 2023
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; DANS License; https://dans.knaw.nl/en/about/organisation-and-policy/legal-information/DANSLicence.pdf
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format jpeg; mapinfo tab; pdf; ms access 2003; gml; tif; ms word document 2003; docx; ms word document 2007; ms excel
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.225 LON, 52.048 LAT); Utrecht; Bunnik; Odijk; Odijk het Burgje Fase 2; 32C (kaartblad)