In opdracht van BAR-organisatie heeft RAAP in oktober 2018 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek) uitgevoerd voor het plangebied Ziedewijdsekade 70 te Barendrecht in de gemeente Barendrecht.
Voor het gehele plangebied gold op grond van het bureauonderzoek dat er een kleine kans is op de aanwezigheid van archeologische sporen uit het neolithicum/bronstijd in de top van stroomgordelsedimenten behorend tot de Afzettingen van Gorkum (thans Formatie van Echteld - onder Formatie van Nieuwkoop, indien aanwezig). Uit het veldonderzoek is gebleken dat er in de bovenste 5 m van de ondergrond geen stroomgordelsedimenten aanwezig zijn. Dit betekent niet dat dergelijke afzettingen niet in de ondergrond aanwezig zijn, maar dat deze zich (indien aanwezig) op een diepte bevinden die buiten het bereik van dit onderzoek vallen.
Op grond van het bureauonderzoek gold een middelgrote kans op de aanwezigheid van sporen uit de ijzertijd en Romeinse tijd in de Afzettingen van Tiel (Formatie van Echteld - op Formatie van Nieuwkoop, indien aanwezig). Uit de verkennende boringen is gebleken dat het Hollandveen binnen het plangebied bedekt is (geweest) met komklei. In de top van het veen is geen veraard niveau waargenomen. Deze resultaten wijzen op langdurige natte omstandigheden binnen het plangebied die ongunstig zijn voor bewoning. Daarom kan de archeologische verwachting voor de periode ijzertijd en Romeinse tijd op grond van het verkennend booronderzoek op laag worden gesteld.
Ten slotte gold er op grond van het bureauonderzoek en een middelgrote kans op de aanwezigheid van archeologische sporen uit de late middeleeuwen tot 1373 in de top van de Afzettingen van Tiel (thans Formatie van Echteld) direct onder het middeleeuwse overstromingsdek (Afzettingen van Duinkerke/Tiel, thans ook Formatie van Echteld). Uit de boringen is gebleken dat de top van de Formatie van Echteld (die bovendien uit komklei bestaat) is geërodeerd. Op grond van deze resultaten kan de archeologische verwachting voor resten uit de late middeleeuwen op laag worden gesteld.
Op basis van de resultaten van dit onderzoek blijkt dat in het plangebied geen archeologische resten bedreigd worden. Daarom wordt in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen vervolgstap uit het proces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) noodzakelijk geacht.
