Voor het gedeelte waar nog steeds sprake is van een hoge archeologische trefkans, is vervolgonderzoek noodzakelijk om vast te stellen of er sprake is van een archeologische vindplaats (zie afb. 2). Conform het beleid in de regio Achterhoek dient dit vervolgonderzoek uitgevoerd te worden in de vorm van een karterend booronderzoek. De boringen dienen geplaatst te worden met een edelman met een diameter van 15 cm met een boordichtheid van 20 boringen per hectare (Conform de Leidraad inventariserend veldonderzoek, deel karterend booronderzoek met brede zoekoptie). Het bodemprofiel dient tot in de top van de C-horizont te worden bemonsterd en gezeefd over een zeef met een maaswijdte van 2 mm. Indien er tijdens het karterend booronderzoek archeologische indicatoren worden aangetroffen, zal een vervolgonderzoek door middel van proefsleuven moeten worden uitgevoerd. Worden er geen indicatoren aangetroffen, dan kan de locatie worden vrijgegeven. Voor het proefsleuvenonderzoek is een Programma van Eisen (PvE) vereist, dat voor aanvang van de werkzaamheden moet worden goedgekeurd door het bevoegd gezag, de gemeente Oude IJsselstreek.De noodzakelijkheid van een vervolgonderzoek wordt door het het bevoegd gezag onderschreven. Gezien de nabijheid van een grafveld en de kans op resten uit de steentijd dient het vervolgonderzoek voor de huidige plannen uitgevoerd te worden in de vorm van een archeologische begeleiding (protocol opgraving) van het uitgraven van de bouwput en de sloop van de ondergrondse delen van de bebouwing. Voor deze archeologische begeleiding is een Programma van Eisen (PvE) vereist, dat voor aanvang van de werkzaamheden moet worden goedgekeurd door het bevoegd gezag. Het is aan het bevoegd gezag om op basis van dit advies een selectiebesluit te nemen.