Deze dienstplichtig sergeant diende in Nederlands-Indië vanaf medio 1948 bij het 6e bataljon Regiment Stoottroepen. Zijn eerste ervaring in Indië was de geur van Tandjoeng Priok, waar hij zo'n drie uur doorbracht voor ze doorvoeren naar Cheribon. De militairen werden ontscheept met Amerikaanse landingsvoertuigen en de eerste legering was een KNIL-kazerne te Madjalengka. Hier kregen ze de tropenopleiding. De compagnie moest daarna spoorslags naar Batavia voor de bewaking van de Glodok-gevangenis, waar veel Japanse oorlogsmisdadigers zaten. De geïnterviewde geeft een gedetailleerde beschrijving van de executies die hier plaatsvonden. De rest van de tijd zat hij met zijn peloton in het gebied rond Cheribon, waar zij patrouilles liepen en bewaking leverden bij de werkzaamheden van het boswezen.