BAAC bv heeft voorafgaand aan de renovatie/vernieuwing van poldergemaal Oosteinderpolder een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd.
Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied deel uit maakt van het
westelijk veengebied dat in het Holoceen is ontstaan. Het plangebied ligt
ongeveer 1,5 km ten oosten van de ongeveer 5000 jaar geleden ontstane
strandwal. Hoewel de strandwal vanaf het neolithicum een aantrekkelijke
vestigingsplaats vormde voor de mens, geldt dat niet voor de natte strandvlakte waar het plangebied onderdeel van uitmaakt. Er zouden wel lokale bewoonbare zandopduikingen in de strandvlakte aanwezig kunnen zijn. Op de strandvlakte werd mariene klei en zand afgezet, het laagpakket van Wormer (de top van het pakket ligt op een diepte van circa 4,5 m –NAP, dat is in de polder circa 2,5 m –mv en vanaf de kade 4,5 m –mv) . Naarmate de strandwallen hoger en breder werden, werd de invloed van de zee steeds minder en ontstond vanaf 4000 à 5000 jaar geleden een dik veenpakket, het Hollandveen laagpakket. Het veengebied was moeilijk begaanbaar. Na de eerste ontginningen in het veengebied gaat de mens het veen gebruiken als weidegrond. De waterhuishouding blijft echter ook dan een probleem. Door veenwinning en oeverafslag ontstaat het Haarlemmermeer ten oosten van het plangebied. Door de jaren heen komt het plangebied steeds dichter bij het Haarlemmermeer te liggen en heeft de Oosteinderpolder veel last van overstromingen vanuit het Haarlemmermeer. Pas in 1852 wordt het Haarlemmermeer drooggelegd. Na het aanleggen van het gemaal in de 20e eeuw neemt de bebouwing in de Oosteinderpolder toe. Het plangebied heeft dan ook een lage archeologische verwachting voor alle perioden.
Door de aanwezigheid van het gemaal is reeds een deel van het plangebied verstoord. De archeologische verwachting voor het gebied is laag. Er wordt dan ook geen archeologisch vervolgonderzoek geadviseerd.