In opdracht van Kondor Wessels Projecten en Slokker Vastgoed BV heeft BAAC bv (onderzoeks- en adviesbureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuur- en Cultuurhistorie) een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd in plangebied Hameinde te Loenen (gemeente Apeldoorn). De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen bouw van woningen in het plangebied, waarbij een gerede kans bestaat dat archeologische waarden vernietigd zullen worden.
Verspreid over het plangebied zijn twintig proefsleuven aangelegd om inzicht in de eventueel aanwezige archeologie verkrijgen. Plaatselijk bevonden zich nog obstakels op het terrein en is een aantal proefsleuven verplaatst of zijn sleuven verlengd. In totaal is 2115 m2 sleuf aangelegd wat een dekkingsgraad van bijna 10% oplevert.
In het plangebied zijn drie vindplaatsen vastgesteld. Vindplaats 1 bevindt zich in het zuidwestelijke deel van het plangebied en heeft een datering in de ijzertijd. Het betreft nederzettingssporen bestaande uit kuilen en paalkuilen. De vindplaats leverde één scherf uit de ijzertijd op. Vindplaats 2 bevindt zich in het zuidwestelijke deel van het plangebied en heeft op basis van de aanwezigheid van een hutkom een datering in de laat-Romeinse tijd/vroege middeleeuwen gekregen. Gezien de in de gemeente Apeldoorn en op de Veluwe aangetroffen hutkommen zou een datering in de Karolingische tijd tot in de 11e eeuw echter meer voor de hand liggen. Behalve de hutkom zijn op deze vindplaats ook paalsporen aanwezig. Het proefsleuvenonderzoek heeft verbrande leem of
zacht gebakken baksteen opgeleverd, daterend vondstmateriaal ontbreekt.
Vindplaats 3 bevindt zich aan de oostzijde van het plangebied en betreft
bewoning uit de (late)middeleeuwen-nieuwe tijd. Het gaat om greppels,
paalsporen, kuilen, een zone met karrensporen en een zone met sporen van grondverbetering. Op grond van het vondstmateriaal lijkt in dit deel van het plangebied vanaf de late middeleeuwen tot in de nieuwe tijd bewoning te hebben plaats gevonden.
De nederzettingssporen zijn aan de westzijde van het plangebied afgedekt
door een akkerlaag en door een gelaagd plaggendek. In tegenstelling tot het westelijke deel van het plangebied, zijn de nederzettingssporen aan de oostzijde van het plangebied nauwelijks afgedekt en bevinden zich relatief ondiep onder het maaiveld. Ondanks de relatief ondiepe ligging van deze sporen zijn ze niet aangetast door bijvoorbeeld rondbewerking. Recente verstoringen tot in de natuurlijke ondergrond (op het niveau waar de sporen zich aftekenen) zijn in het plangebied nauwelijks aangetroffen. De vindplaatsen zijn goed geconserveerd.