Het plangebied is gelegen in de bebouwde kom van Blerick waardoor de bodems en geomorfologische kenmerken niet gekarteerd zijn. Door de grote variatie aan bodems en geomorfologische kenmerken in de omgeving is over deze eigenschappen van het plangebied geen uitspraak te doen. De omgeving is wel sterk beïnvloed door de ligging in het Maasterrassengebied. Rivierkleigronden en zandgronden wisselen zich af. Verder zijn er dalvlakteterrassen aanwezig, afgewisseld met ondiepe dalen en welvingen gevormd door zandduinen. Voor bewoning kende een dergelijke omgeving vele aantrekkelijke landschapsaspecten.Op basis van de bekende gegevens omtrent archeologische waarden in het gebied en geografische ligging moet worden geconcludeerd dat voor het plangebied een hoge verwachting geldt voor archeologische resten uit het laat-paleolithicum tot en met het neolithicum. Over het algemeen hebben omgevingen met duinruggen langs de Maas een aantrekkingskracht gehad voor bewoning in deze perioden (Tichelman 2006). Op en nabij het dalvlakteterras zal een omgeving zijn ontstaan met gevarieerde voedsel- en grondstofbronnen. Eventueel aanwezige oeverwallen en rivierduintjes zorgden voor een landschap waarin de hogere delen met name aantrekkingskracht hadden. De verwachting is dus deels afhankelijk van welke geomorfologie zich ter hoogte van het plangebied bevindt. Echter, gezien de kwetsbare aard van dit type vindplaatsen is de kans klein om resten uit deze periode nog in-situ aan te treffen. Voor resten uit de late prehistorie geldt een middelhoge verwachting. De omgeving zou nog steeds aantrekkelijk kunnen zijn met hoger gelegen duintjes in de buurt van een rivier. Ook zijn enkele vondsten uit bronstijd en ijzertijd bekend uit deze omgeving. Blerick lag in de buurt van een Romeinse weg en ter hoogte van het gehucht Boekend liggen waarschijnlijk de resten van Blariacum. Voor het aantreffen van resten uit de Romeinse tijd geldt daarom een hoge verwachting. Voor het aantreffen van resten uit de middeleeuwen en nieuwe tijd geldt een middelhoge verwachting. In de directe omgeving zijn resten uit de vroege middeleeuwen en boerderijen uit de 11e eeuw aangetroffen. Ondanks dat er volgens Renes een periode van depopulatie plaatsvond in het Maasdal van de vroege middeleeuwen, kende Blerick schijnbaar bewoning (Renes 1999).Op basis van het uitgevoerde bureau- en verkennend booronderzoek is gebleken dat er binnen het plangebied twee zones aanwezig zijn. Een sterk verstoorde zone (gele contour in bijlage 2) en een minder verstoorde randzone. De verstoorde zone centraal in het plangebied kan zonder meer worden vrijgegeven. Het advies voor deze zone geldt dan ook dat verder archeologisch onderzoek niet noodzakelijk wordt geacht. De randzones geven in eerste instantie een beeld van een archeologisch interessant gebied. Hierin zijn onder andere verbrand leem, houtskool, handgevormd aardewerk en een vuursteen kling aangetroffen. Echter dient hier rekening gehouden te worden met de wegen die door het plangebied liepen. Deze wegen moesten een groot hoogteverschil overbruggen waardoor hier sprake zal zijn geweest van holle wegen. Dergelijke holle wegen zullen door het gebruik en de relatief sterke erosiegevoeligheid de eerder vermelde archeologische indicatoren verspreid hebben over het plangebied. De verstorende invloeden op de randzones zullen tot gevolg hebben dat eventueel aanwezige resten hoofdzakelijk ex-situ aanwezig zijn. Als gevolg van deze verstoringen, zowel in het centrum als in de randzones wordt geadviseerd dat verder archeologisch onderzoek niet noodzakelijk wordt geacht.
AM13382
Date: 13 januari 2014 (uitvoering onderzoek)
Date: 2014-12-29