Het plangebied ligt in het zuidelijk zandgebied van Nederland op een beekdalbodem met meanderruggen en geulen.Op basis van de bekende gegevens omtrent archeologische waarden in het gebied en geografische ligging moet worden geconcludeerd dat voor het plangebied een hoge verwachting geldt voor de gehele prehistorie. Beekdalen, en met name de flanken ervan waren geschikte woongronden door hun biodiversiteit en gradiënt. Tevens werden in de directe omgeving van het plangebied diverse vondsten gedaan die dateren uit het meso- tot neolithicum, de bronstijd en de ijzertijd. Wel is het van belang om te realiseren dat vindplaatsen uit deze perioden zeer kwetsbaar zijn. De kans is groot dat bouwwerkzaamheden en/of agrarische activiteiten (zoals ploegen) deze vindplaatsen, indien aanwezig, reeds verstoord hebben. Vanwege het grote aantal Romeinse vondsten in de omgeving van het plangebied geldt voor de Romeinse tijd een hoge verwachting. Volgens de kaart van De Bont was het plangebied omstreeks 800 n.Chr. niet toegankelijk. Daarbij dateren de meeste van de middeleeuwse vondsten uit de late middeleeuwen. Met deze reden geldt een lage verwachting voor de vroege middeleeuwen. Middelrode raakte waarschijnlijk midden 13e eeuw bewoond. Op de kadasterkaart van 1811-1832 wordt melding gemaakt van een vervallen watermolen binnen het plangebied. Daarnaast werd in de 15e eeuw op circa 1300 m ten westen van het plangebied Kasteel Seldensate gesticht. In de omgeving werden daarnaast diverse sporen van bewoning uit de middeleeuwen en de nieuwe tijd gevonden. Met deze reden geldt een hoge verwachting voor de late middeleeuwen en de nieuwe tijd.Tijdens het veld onderzoek is gebleken dat ter hoogte van boringen 1 t/m 3 de bodem diepgaand verstoord is geraakt in het verleden. Echter de het ophogingpakket in boring 4 kan duiden op een oude woongrond. De kleiige onderlaag in combinatie met een zeer natte bodem duidt op de mogelijke aanwezigheid van een oeverwal. Dit sluit goed aan bij het historisch kaartmateriaal uit bovenstaande bureaustudie, waarop te zien is dat de beek de Leijgraaf vóór haar normalisatie een veel grilliger verloop kende en het plangebied in het zuiden doorsneed. Het kleiige pakket tussen de ploegvoor en de C-Horizont in boring 6 kan eveneens met een dergelijke oeverwal in verband gebracht worden. Vanwege de aanwezigheid van dergelijke bodems wordt geadviseerd om alle graafwerkzaamheden in deze omgeving archeologisch te laten begeleiden.Naar aanleiding van een uitbreiding van het ontwikkelingsgebied is er op 16 juni 2014 een aanvullend advies afgegeven voor deze uitbreiding door het bevoegd gezag, in deze mevr. J. Bosman. Op 15 juli 2014 is een tweede aanvulling afgegeven door dhr. S. Molenaar. Beide zijn opgenomen in bijlage 9.
AM13301
Date: 13 januari 2014 (uitvoering onderzoek)
Issued: 2014-08-18